Het is vandaag ophaaldag. Papier, flessen en plastic afval staan aan de straat. Ik heb de ramen wijd open om de frisse ochtendwind binnen te laten stromen op wat een warme dag lijkt te worden.
Mijn aandacht wordt getrokken door een man die lege bierflesjes zoekt. Met de score van één leeg exemplaar blijft hij nog een moment stilstaan bij mijn papierbak. Om vervolgens weg te lopen met de woorden „Nee de Next lees ik niet!
Een zeldzaam stukje zelfspot van NRC, meestal wordt de wijnaanbieding, de tablet of de zomerexcursie quasi-subtiel geplugd. Maar het contrast tussen de berooide scharrelaar met smaak en de NRC-lezer, met eigen papierbak, dus het zal zich wel voor een villa hebben afgespeeld. is dan wel weer als vanouds.
Eindoordeel: 6+ (zegge: zesplus)
De eerste kennismakingsbijeenkomst met mijn mentorgroep. Aan de vooravond van de academische studie heeft iedereen een motivatiebrief moeten inleveren. Eén brief sprong eruit.
Als ik in het kennismakingsrondje de desbetreffende ondertekenaar een hand geef, kan ik direct mijn complimenten geven: „Wat een prachtige brief heb jij geschreven.”
„Nee, heeft mijn vader gedaan. Ik kan dat echt niet.” Nog 17 studenten wachten op een hand en aardig woordje. „Zeg maar tegen je vader dat hij goed kan schrijven.” Het zou worden doorgegeven.
Zou die vader ook een goed Ik-je kunnen schrijven? Wat een flauwekul trouwens, zo’ n motivatiebrief.
Verder: ontluistering – een humoristische repliek op een situatie die alle reden geeft to zorg. De schaamteloosheid om zoiets unverfroeren op te biechten, geeft nog wel het meest te denken – maar ja de jeugd van tegenwoordig -zucht-, de knarretjes tot wiebelpudding gebakken door de internettelefoontjes, nooit een boek gelezen, laat staan een pen ter hand genomen, en dat zijn dan over twintig jaar onze rechters en regeerders etc etc etc -zucht-
Eindoordeel: 6 (zegge: zes)
We reden alweer het vijfde wildpark in Zuid-Afrika binnen. We hoopten deze keer een leeuw te zien. Omdat we voor de vijfde keer op zoek naar dieren gingen, verveelden we ons al snel. We wezen voor de grap naar buiten om de mensen in de rode jeep achter ons te overtuigen dat we iets zagen. Ze pakten snel hun verrekijkers en tuurden het veld in. Grap geslaagd. Lachend reden we verder.
Even later zagen we een auto stilstaan, ze hadden wat gezien! In de hoop dat het een leeuw was, pakten we snel onze verrekijkers. Ik hoorde de motor van de auto voor ons starten. Toen ik opkeek zag ik net een rode jeep de bocht om gaan…
De weervrouw op tv adviseerde ervoor te zorgen dat huisdieren genoeg verkoeling krijgen met dit warme weer. Mijn al lang volwassen dochter vertelde dat advies zeker op te zullen volgen.
Niet veel later appte ze een foto van een geschaafd been met de tekst: „Ben uitgegleden toen ik Chico uitliet in het park.”
Ik appte terug: „????”
De reactie kwam snel: „Ik struikelde over een gladde tegel, viel met jurk en al in de vijver. Jurk is groen, ik ben blauw. Chico sprong mij enthousiast na en bracht behulpzaam een stok. We zijn allebei afgekoeld.”
Wat het hele verhaaltje met de weervrouw ‘van de tv’ te maken heeft, is onduidelijk, maar nog onduidelijker wordt het daarna: ‘de jurk is groen’ en ik ben blauw! (Nen van Ramshorst is de smurfin!). Wie heet er nou Nen?
Enfin.
De nieuwe wetgeving over orgaandonatie levert een goede casus voor mijn lessen filosofie aan geneeskundestudenten. Familieleden van mensen die doodgaan hanteren soms een andere definitie van ‘dood’ dan transplantatie-artsen, leg ik uit. Dat kan leiden tot onbegrip en een gestoord rouwproces. In de ervaring van familieleden is hun geliefde pas ‘dood’ als hij zijn laatste adem heeft uitgeblazen, als hij koud is en het hart niet meer klopt. Biologisch ‘dood’, noemt men dat ook wel. Maar bij orgaandonatie wordt de definitie van totale hersendood gebruikt: iemand wordt dan ‘dood’ verklaard als er geen hersenactiviteit meer is en de EEG-scan dus ‘plat’ is. Er is dan geen bewustzijn meer en los van machines zou het lichaam ermee stoppen. Bij donoren worden de ademhaling en het hart door machines aan de praat gehouden om de kwaliteit van de organen goed te houden totdat ze worden uitgenomen. „O”, reageert een student, „als je donor bent, dan leef je dus eigenlijk langer?”
Next
Het is vandaag ophaaldag. Papier, flessen en plastic afval staan aan de straat. Ik heb de ramen wijd open om de frisse ochtendwind binnen te laten stromen op wat een warme dag lijkt te worden.
Mijn aandacht wordt getrokken door een man die lege bierflesjes zoekt. Met de score van één leeg exemplaar blijft hij nog een moment stilstaan bij mijn papierbak. Om vervolgens weg te lopen met de woorden „Nee de Next lees ik niet!
LikeLike
Waarom anoniem, denk je dan. Toch een aardig ikje.
LikeLike
De Next is dan ook voor wijndrinkers.
LikeLike
Een zeldzaam stukje zelfspot van NRC, meestal wordt de wijnaanbieding, de tablet of de zomerexcursie quasi-subtiel geplugd. Maar het contrast tussen de berooide scharrelaar met smaak en de NRC-lezer, met eigen papierbak, dus het zal zich wel voor een villa hebben afgespeeld. is dan wel weer als vanouds.
Eindoordeel: 6+ (zegge: zesplus)
LikeLike
Motivatiebrief
De eerste kennismakingsbijeenkomst met mijn mentorgroep. Aan de vooravond van de academische studie heeft iedereen een motivatiebrief moeten inleveren. Eén brief sprong eruit.
Als ik in het kennismakingsrondje de desbetreffende ondertekenaar een hand geef, kan ik direct mijn complimenten geven: „Wat een prachtige brief heb jij geschreven.”
„Nee, heeft mijn vader gedaan. Ik kan dat echt niet.” Nog 17 studenten wachten op een hand en aardig woordje. „Zeg maar tegen je vader dat hij goed kan schrijven.” Het zou worden doorgegeven.
LikeLike
Hartverwarmend eerlijk.
LikeLike
Zou die vader ook een goed Ik-je kunnen schrijven? Wat een flauwekul trouwens, zo’ n motivatiebrief.
Verder: ontluistering – een humoristische repliek op een situatie die alle reden geeft to zorg. De schaamteloosheid om zoiets unverfroeren op te biechten, geeft nog wel het meest te denken – maar ja de jeugd van tegenwoordig -zucht-, de knarretjes tot wiebelpudding gebakken door de internettelefoontjes, nooit een boek gelezen, laat staan een pen ter hand genomen, en dat zijn dan over twintig jaar onze rechters en regeerders etc etc etc -zucht-
Eindoordeel: 6 (zegge: zes)
LikeLike
Safari
We reden alweer het vijfde wildpark in Zuid-Afrika binnen. We hoopten deze keer een leeuw te zien. Omdat we voor de vijfde keer op zoek naar dieren gingen, verveelden we ons al snel. We wezen voor de grap naar buiten om de mensen in de rode jeep achter ons te overtuigen dat we iets zagen. Ze pakten snel hun verrekijkers en tuurden het veld in. Grap geslaagd. Lachend reden we verder.
Even later zagen we een auto stilstaan, ze hadden wat gezien! In de hoop dat het een leeuw was, pakten we snel onze verrekijkers. Ik hoorde de motor van de auto voor ons starten. Toen ik opkeek zag ik net een rode jeep de bocht om gaan…
LikeLike
Flauw, verwend volk. Ga eerst maar eens bever in de Biesbosch spotten voordat je je geborneerde pens in een jeep heist.
LikeLike
Eindoordeel: 4 (zegge: vier)
LikeLike
Ha, ha, geweldig leuk. Dus de mensen in de rode jeep hadden de grap door en haalden toen dezelfde grap uit. Hoe verzin je het!
LikeLike
Over het begrip heist…moest het even opzoeken maar nu begrijp ik het 😉
https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Heist
LikeLike
Verkoeling
De weervrouw op tv adviseerde ervoor te zorgen dat huisdieren genoeg verkoeling krijgen met dit warme weer. Mijn al lang volwassen dochter vertelde dat advies zeker op te zullen volgen.
Niet veel later appte ze een foto van een geschaafd been met de tekst: „Ben uitgegleden toen ik Chico uitliet in het park.”
Ik appte terug: „????”
De reactie kwam snel: „Ik struikelde over een gladde tegel, viel met jurk en al in de vijver. Jurk is groen, ik ben blauw. Chico sprong mij enthousiast na en bracht behulpzaam een stok. We zijn allebei afgekoeld.”
LikeLike
Wat het hele verhaaltje met de weervrouw ‘van de tv’ te maken heeft, is onduidelijk, maar nog onduidelijker wordt het daarna: ‘de jurk is groen’ en ik ben blauw! (Nen van Ramshorst is de smurfin!). Wie heet er nou Nen?
Enfin.
LikeLike
Nog een reden tot donatie
De nieuwe wetgeving over orgaandonatie levert een goede casus voor mijn lessen filosofie aan geneeskundestudenten. Familieleden van mensen die doodgaan hanteren soms een andere definitie van ‘dood’ dan transplantatie-artsen, leg ik uit. Dat kan leiden tot onbegrip en een gestoord rouwproces. In de ervaring van familieleden is hun geliefde pas ‘dood’ als hij zijn laatste adem heeft uitgeblazen, als hij koud is en het hart niet meer klopt. Biologisch ‘dood’, noemt men dat ook wel. Maar bij orgaandonatie wordt de definitie van totale hersendood gebruikt: iemand wordt dan ‘dood’ verklaard als er geen hersenactiviteit meer is en de EEG-scan dus ‘plat’ is. Er is dan geen bewustzijn meer en los van machines zou het lichaam ermee stoppen. Bij donoren worden de ademhaling en het hart door machines aan de praat gehouden om de kwaliteit van de organen goed te houden totdat ze worden uitgenomen. „O”, reageert een student, „als je donor bent, dan leef je dus eigenlijk langer?”
LikeLike