Het wordt moeilijk
Dat het moeilijk zou worden wist ik al. Een week voor de vakantie: Ik bracht A. naar huis. Wat kan daar nu mis mee zijn? Maar ze had me al verteld dat als haar energie op is ze helemaal niets meer kan hebben. Wist ik dat het er zo op aan kwam …

Bij het afscheid nemen zei ik iets over een hartje sturen via Facebook. Een onschuldige opmerking, een hartje (♥, alt-3) via internet is voor mij niet meer dan een knipoogje. Later bleek dat ze zich heel erg druk heeft gemaakt over juist die opmerking. Daardoor kon ze niet slapen, ik zocht teveel bevestiging, ik legde te veel druk op haar en ik begreep niet dat achter haar laptop zitten heel vermoeiend voor haar was.
Een aantal jaren geleden is A. in de Sarphatistraat komen te vallen, automobilist opende zonder te kijken het portier. Ze week uit, kwam in de tramrails en toen viel ze met haar knieën keihard op het asfalt. Pas een week later ging ze naar het ziekenhuis en bleek het kraakbeen in haar knieën vergruizeld.
Toen ik haar leerde kennen had ze een operatie achter de rug die het probleem alleen erger had gemaakt (in datzelfde jaar was een vijftien jaar lange relatie uitgeraakt met D. die haar steeds had gesteund maar het niet langer aan kon, veel ellende dus). De operatie was mislukt omdat (bleek pas na de operatie) ze een lichte vorm van reuma heeft waardoor de transplantatie niet aansloeg.
Wat ze precies heeft is overigens niet duidelijk (een vorm van fibromyalgie, zo’n geheimzinnige ziekte). Ze leeft naar eigen zeggen steeds met waanzinnig zware pijnen. Iemand anders (ik bijvoorbeeld) zou gelijk een eind aan zijn/haar leven maken. Aan de buitenkant kun je dat niet zien en daarom vindt ze zichzelf dubbel gehandicapt want de mensen houden geen rekening met haar handicap.
Ze heeft in Amsterdam de kunstacademie gevolgd, danste in hippe clubs en verdiende daar een paar honderd gulden per avond mee. Dansen was haar lust en haar leven.
2. Een vrouw op een voetstuk
In feite zou het goed moeten gaan. A. wordt graag bewonderd en ik hou ervan een vrouw op een voetstuk te plaatsen. Maar hoe vaak ik nu al niet heb moeten horen hoe bijzonder ze wel niet is! Hoe intelligent ze wel niet is, dat ze nog nooit een partner van haar eigen niveau is tegengekomen.
Hoe ze twee studies (culturele antropologie en sociale nog iets) gelijktijdig volgde, omdat ze zich anders had verveeld. Hoe ze met vrienden heel diepzinnig kan discussiëren over warpholes, relativiteitstheorie, kwantummechanica (ze houdt van sciencefiction). Dat ze een alien of een nieuwe mutatie moet zijn. Dat ze in alle opzichten afwijkt van het gemiddelde.
Ja, bij haar gaat alles altijd anders, nu ook weer met die knieën, de artsen stonden versteld. In spiritueel opzicht is ze de meeste mensen lichtjaren vooruit. Dan is het ook logisch dat ze allergisch is voor adviezen hoe ze met haar handicap om moet gaan. Ze heeft het allemaal al gezien.
Na haar ongeluk is ze in de bijstand gekomen, ze was freelancer, verdiende goed maar had zoals de meeste freelancers geen arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten. Ze klaagt steen en been over de bezuinigingen, ze kan onmogelijk van een bijstanduitkering rondkomen. Alleen omdat haar vader €200 bijpast lukt het maar als die toelage over twee jaar stopt maakt ze een einde aan haar leven (dat heeft ze me nu al vele malen gezegd, ze valt vaak in herhalingen). Ze is van plan daar ook veel landelijke ruchtbaarheid aan te geven.
Als we mensen ontmoeten vertelt ze onmiddellijk haar hebben en houden, inclusief dat ze suïcidaal is. Ja, het is nogal wat om met A. op een terras te zitten Ze legt snel contact met omstanders, voert de hele tijd een luidruchtig toneelstuk op. Daarbij vergeleken ben ik een zeer terughoudend en stijf figuur en dat ben ik natuurlijk ook .
De winter in Nederland is een kwelling voor haar, verergert de kwaalZe droomt van een rijk iemand die haar sponsort om een spiritueel centrum op de Canarische Eilanden op te zetten. Dat het bij een droom zal blijven zeg ik haar natuurlijk niet. Ik heb haar wel, al voor onze vakantieplannen, duidelijk gemaakt dat ik niet de rijke vent ben die haar uit de financiële problemen kan helpen. In ieder geval ben ik nuttig als begeleider want alleen reizen is voor A. erg moeilijk.
Omdat ze het financieel krap heeft heb ik besloten alle bijkomende kosten te betalen. Auto huren, eten, terrasjes etc. Misschienvermindert dat de huidige spanningen. Toen ik voor de vakantie per email een keer aangaf dat ik haar €55 teveel had teruggeven was ze nogal verontwaardigd. Ze houdt van losheid op dat gebied schreef ze. Dat die financiële losheid uitsluitend van mijn kant moet komen is vanzelfsprekend. Zij heeft geen cent te makken.
Deze vakantie begint op een emotionele rollercoaster te lijken. Het ene moment ben ik in de zevende hemel en dan weer in de zevende hel. A. kan plotseling volledig van stemming wisselen. Hoewel ik mijn uiterste best doe het haar naar de zin te maken, zit ze vol met kritiek, dan kan ik echt niets meer goed doen.
Ik word steeds vergeleken met M., een vriendin waarmee ze het jaar daarvoor naar Aruba op vakantie is geweest en ook met geweldige D, haar ex die haar in de steek heeft gelaten.

3. Met de koffers buiten
De verwijten nemen toe, tot orkaankracht, terwijl het om incidenten gaat. Een incident waar A. steeds op terugkomt: de taxi naar Schiphol zou om acht uur ‘s morgens bij A. arriveren. Om het eenvoudig te houden was ik was om kwart voor acht met mijn bagage naar haar huis gekomen. Voor achten ging ik met de koffers buiten staan om de taxichauffeur op te vangen (in het donker bij het licht van een straatlantaarn, lijkt lang geleden, terwijl het maar een paar dagen geleden is). Wat ik vergat was dat A. nog een rugzak had waar ik haar mee had moeten helpen. Ze spreekt erover alsof het een onvoorstelbare nalatigheid is.

Waarom ze toen niet mijn hulp inriep? Daar is ze veel te trots voor. Daar ben ik nu wel achter gekomen. Ik moet het zélf allemaal zien, zoals M. en D. al haar noden meteen zagen.
Ander voorbeeld: A. heeft me gevraagd omniets op de vloer van het appartement te zetten want daar zou ze over kunnen vallen. Eén keer heb ik niet meteen mijn koffer teruggezet en daar maakte ze meteen een geweldig drama van. Ze gaat dan ontzettend overdrijven, beweert dat ik nooit luister, dat ik geen enkel initiatief neem en dat het niet om een paar incidenten gaat maar om 500. Dat doet ze vaak, een mallotig exact hoog getal noemen. Voor iemand met een dubbele studie heeft ze een rare manier van tellen.
Ze rookte en dronk maar met mate. Ze rookte zo’n vijf sigaretten per etmaal. Ook ‘s nachts. Ze had last van constipatie, zat midden in de nacht uren op het toilet. Een sigaret hielp haar dan de peristaltische bewegingen op te wekken. Over drank deed ze altijd stoer, alsof ze hele flessen achterover sloeg, maar meer dan een paar glazen heb ik haar niet zien drinken. Andere drugs heeft ze naar eigen zeggen weinig gebruikt. Ze zei dat ze ADHD had en daarom geen drugs nodig had, zeker geen opwekkende drugs als speed of cocaïne.
4. Een lijstje met punten
22-12-2013. Vandaag ging volgens A. alles weer fout en we komen tot de overeenkomst dat ik een lijstje zal maken met punten die ik moet verbeteren. A. zal dan een lijstje maken met wat er deze dag allemaal fout is gegaan. Daar ben ik erg benieuwd naar, want afgezien van één incident ben ik me van geen kwaad bewust.
Zoals te verwachten houdt ze zich niet aan de afspraak en komt met een lijst die betrekking heeft op de hele vakantie (en daarvoor). Hier staan eigenlijk alleen algemene dingen in: ik moet niet willen pleasen, mezelf verkopen, niet in de verdediging gaan, ik moet focus houden (en ook weer niet), goed luisteren. Ze komt met een paar concrete voorbeelden (voorbeeld: A. vertelt dat ze een relatie met F. van anderhalf jaar heeft gehad en even later vraag ik hoe lang de relatie duurde) maar die voorbeelden zijn niet van vandaag. Mijn doel van de overeenkomst, dat ze tot het besef komt dat er in feite heel weinig mis gaat, heb ik niet bereikt.
Dit is het verschrikkelijke incident waar ze zo boos over is: ik fietste haar tien meter voorbij toen ze met de fiets aan de hand verder ging lopen. Feit is dat ze vaker afstapt (om verschillende redenen, verkeerde versnelling, te hobbelig, te steil). De meeste keren als ik vraag of ik kan helpen, zegt ze, meestal tamelijk onvriendelijk, “Nee het gaat“. Ik fietste dit keer tien meter verder omdat ik na het eventuele helpen (ik hield daar rekening mee) mijn fiets hoger heb staan. Hoef ik niet terug te lopen, belangrijk in verband met mijn kortademigheid. A. ontplofte. Ze moest alles honderd keer zeggen, dat putte haar zo uit dat ze ‘s avonds moest kotsen, zo ging het niet langer, ze zou desnoods een eigen appartement nemen, iemand anders over laten komen om haar te helpen, geen seks meer etc.
Op zo’n moment met haar in discussie gaan is onmogelijk. Ga ik op het incident in dan krijg ik de volle laag dat ik in de verdediging ga, of alleen op de details in ga. Ik hou me dan in, zeg dat ik me zal proberen te verbeteren (echt waar), dat ik goeie intenties heb (natuurlijk krijg ik dan het verwijt dat ik dat ALTIJD zeg). De rest van de dag loop ik met een grote woede rond, met het idee, hoe kom ik in godsnaam deze vakantie door.
5. De achterband van de fiets
A. zegt dat ik niet luister maar zij kan er ook wat van. De achterband van haar fiets is zacht. Het oppompen van die band kost me geen moeite, kost alleen tijd. Met genoeg tijd pomp ik die band net zo hard op als de andere banden. Ik herhaal dat maar ze blijft er maar op terugkomen dat het oppompen me teveel inspanning kost. Dan wil ze haar fiets uitproberen voor ik de band op spanning heb en ze besluit vervolgens dat ze op mijn fiets verder wil. Ik pomp nog wat meer lucht in de achterband van A. haar fiets (de fiets dus waar ik op verder ga).Dan vraagt zij verontwaardigd waarom dat nodig is: als de band goed genoeg was voor haar, dan was de band toch zeker goed genoeg voor mij? Toen werd ik even heel kwaad omdat zij zélf de keuze maakte op een nog onvolledig opgepompte band te gaan fietsen. Dat accepteert ze. Het is een van weinige keren dat ik slagvaardig reageer. Mijn boosheid leek overigens geen enkele indruk op haar te maken.

Hier kom ik op een klacht dat de werkelijkheid door A. geregeld verdraaid wordt in mijn nadeel. Ik ben helaas niet bijdehand genoeg om dat adequaat aan te pakken. Ze haalt er altijd van alles bij, komt met een berg nieuwe verwijten. Het punt dat ik probeer te maken verdwijnt steeds volledig in het niets.
We nemen de foto’s met A. achter de tralies in een huisje. Ze doet uitbundig vrolijk, er draait een auto op het terrein en ze zwaait en roept wat. Daarna komt ze uit het huisje en op dat moment komt ook de auto terug. Ze doet nog steeds uitbundig en loopt niet moeilijk. We lopen naar de fietsen, ik kijk opzij en meen in één van de kamers van het huisje iets bijzonders te zien. Ik wijs haar daar op maar A. bijt me toe: focus houden, zie je dan echt niet dat ik nu heel moeilijk loop? Bedremmeld zeg ik, ja dat zie ik (al was het me absoluut nog niet opgevallen). Veel later kom ik er op terug en zeg dat toen de auto voorbij kwam ik juist dacht dat ze makkelijk liep. Dat kon niet zei ze, want toen stond ze in het huisje. Ik raak in verwarring en twijfel aan mijn eigen geheugen. Ik laat me weer eens overbluffen.
Zo verlopen eigenlijk alle gesprekken. Zo gauw ik meen iets van mijn frustraties duidelijk te maken brengt ze me in verwarring, gaat ze er als een bulldozer overheen. Ik geef het dan moedeloos op.
Tot tweemaal toe: bij een rustpauze zet A. haar eigen fles water uit het zicht. Als ik dan uit mijn fles wil drinken beweert ze bij hoog en bij laag dat het de hare is. Even later vindt ze haar eigen flesje. Geen excuses.
6. De ventilator van de bovenburen
25 december, bij het zwembad. De rollercoaster blijft rollen. Gistermorgen in de badkamer sprongen even de tranen in mijn ogen. A. had de hele nacht wakker gelegen (ik heb haar een paar keer horen ronken, de “hele nacht wakker gelegen” is één van haar overdrijvingen maar dat vergeef ik haar graag. Niet kunnen slapen is een ramp).
Probleem zou de ventilator van de bovenburen zijn (een ventilator die ik nauwelijks kan horen) maar ook “mijn verkeerde energie”. Ze was wanhopig, zocht een uitweg. Haar voorstel was dat ik alleen een paar dagen met de auto op pad zou gaan, dan kon zij bijslapen. Op zich een goed idee maar bij mijn terugkeer zou het probleem zich natuurlijk weer aandienen. Ik kan mezelf en “mijn verkeerde energie” niet laten verdwijnen. In dubbele hotelkosten en in mijn eentje in een hotel te zitten had ik ook weinig zin. Na veel praten besloten we dat ik allereerst die dag alleen met de auto op pad zou gaan.
Ik reed weg met een somber gevoel, dacht dat het nooit meer goed zou komen. Ik reed door het indrukwekkende landschap vanFuerteventura, dat door zijn desolaatheid goed paste bij mijn stemming. Dacht aan het feit dat het autorijden me vroeger nog een kick kon geven en dat het me nu niets deed. Ik reed door naar Costa Calma, ging op een strand liggen, een jong stel vroeg of ik een foto van ze wilde maken, ik gaf het fototoestel terug en zei werktuigelijk“you are a nice couple” en misschien was dat nog waar ook.
Na een uurtje in de morgenzon reed ik verder, besloot via Pajara naar de westkust de rijden. Langzaam verdween mijn somberheid, niet dat ik veel hoop kreeg dat het met A. nog goed zou komen. A. had vanmorgen zoveel pijn dat ze zich nog het liefst van het balkon had geworpen (mezelf van het balkon werpenwas op dat moment ook een aanlokkelijk idee). Het zeer geregeld zeggen dat je op de rand van zelfmoord staat is overigens een borderline kenmerk.
In Ajuy zijn prachtige geologische afzettingen. Ik maakte een wandeling van twee uur langs de kust. In het verleden werd er kalksteen opgegraven. Daarna met zicht op de baai gegrilde vis gegeten (met knoflook). Het was een uur of vier, op de terugweg kreeg ik een sms-je van A. dat ze een salade had gemaakt en of ik zin had te komen, want anders was het zo saai als ze weer om acht uur ging slapen. Dat was een goed teken en dat goede teken bleek een aankondiging van veel meer goeds.
Ze was in een goede stemming, wilde naar het strand lopen. Daar hebben we naar de sterrenhemel gekeken. Ik kondigde aan dat ikniets meer zou zeggen en dat was een uitstekend idee want alles watik zei was toch banaal. We liepen terug via een kinderspeelplaatsje, we gingen nog even samen schommelen, A. zag er prachtig uit in de nacht met kerstversiering in haar haar. Tegen mijn gewoonte in ging ik ook vroeg slapen. Om twaalf uur werd ik wakker door A. die op de bank naast me kwam liggen. Ik kon haar heerlijke lichaam strelen, wat ze fijn vond en daarna werd alles die nacht alleen maar beter.
Vanmorgen vroeg de deur uitgegaan (zodat A. nog een paar uur rustig door kan slapen). Ik voel me gelukkig maar hou er rekening mee dat de rollercoaster elk moment weer de diepte in kan duiken.
7. Drie incidenten
Ja hoor, de rollercoaster dook weer de diepte in. Drie incidenten, naar mijn idee onnozele zaken:
1. Eerste incident. Vanmorgen om half negen stond ik op het punt het appartement te verlaten – de rugzak had ik al om – toen A. de kamer binnenkwam. Ze had weer slecht geslapen. Ik wilde meteen vertrekken, maar ze vroeg of ik haar schouder even wilde masseren. Daarna heb ik ook nog koffie voor haar gezet en vervolgens ben iknaar het zwembad gegaan. Later op de dag nam ze me het late vertrek toch kwalijk. Ik zou toch al om half acht de kamer hebben verlaten (ik meende dat de afspraak was vóór half negen). Door dit soort incidenten verloor ze alle vertrouwen in mij. Ik zal vanaf nu de wekker zetten om op tijd weg te zijn maar waarom hield ze me tegen voor de massage? Inconsequent gedrag waar ze een kampioen in is.
2. Tweede incident: op het strand vroeg ik of ik nog foto’s van haar moest maken. Met de foto’s die ik voorgaande dagen heb gemaakt is ze zeer verguld. Nee, geen foto’s vandaag. Toen ze eenmaal in het water was en al 30 meter uit de kant nam ik toch een foto van de zee, met ergens heel ver weg haar onherkenbare hoofd, diep verscholen in de hoge golven. Ik overtrad de wet maar ik hield me, naar mijn idee, aan de geest van de wet. Ze raakte weer helemaal van de kook.
Alle mannen moesten het ontgelden,al die foute mannen die zich stiekem aan haar lijf verlustigen en haar heel veel energie kosten en met een bazooka moesten worden opgeruimd. Wat ik ook zei het maakte het alleen maar erger. Alle vertrouwen was weer weg. Ze moest huilen, ik probeerde haar te troosten maar het leed was al geschied.
Ze leek ontroostbaar maar een half uur later heeft ze weer alle energie om in een winkeltje verschillende jurken te passen. Ze heeft een prachtig jurk gekocht, wat is ze mooi in die jurk. Ik zelf heb op A.’s aanraden nog een paar aardige slippers gekocht.
Daarna gingen we wat drinken bij een restaurant aan het strand waar we vaker komen. De eigenaar is een joviale Spanjaard die ons meteen herkent en ons met veel humor altijd welkom heet. A. is dan één en al sprankelendheid en de eigenaar wordt daar weer vrolijk van. A. ging op de balustrade zitten en de eigenaar pakt haar even speels bij de schouders. Ze krijgt een heftige schrikreactie en terecht want voor hetzelfde geld duwt hij haar van de balustrade en dat zou ernstig gevolgen hebben. Ik schreeuw ook meteen: “Do not touch her!” maar A. is dan al heel erg geschrokken.
3. Derde incident. Ze gaat fietsen om tot zichzelf te komen. Als ze terugkomt lijkt ze weer in orde en op een gegeven moment stelt ze voor iets te gaan eten in het hotel. Het is nog vroeg, vijf uur. Ik zeg“Prima, maar ik heb nog geen honger dus wat mij betreft wordt het een paar uur later” en denk: misschien kan ze eerst nog iets tussendoor nemen. Tot mijn ontsteltenis raakt ze door die opmerking volledig van streek. Ik heb het nog steeds niet begrepen. Als we nu niet gaan eten is ze misschien helemaal kapot, zolang kan ze niet wachten. Ik begrijp haar dus nog steeds niet, zo’n opmerking kost haar zoveel energie waardoor ze nog steeds niet van de vakantie kan genieten. Alles wat ik zeg gaat alleen maar over mij, en niet over haar. Ze kan het echt niet langer aan, er moet een oplossing komen, maar ik kom niet met een oplossing, ik ga alleen in de slachtofferrol.
Als we twee uur later (en dat kwam niet door mij) in het hotel-restaurant gaan eten (A. in haar mooie jurk en jas, ze ziet er prachtig uit) is het inmiddels half acht en heb ik zoals verwacht honger. Dat was dus een hoop heibel om niets.
Ik hou er na dit laatste incident steeds meer rekening mee dat ze psychisch niet in orde is.Geen idee hoe dit verder zal verlopen. Als zo’n onschuldig opmerking (“ik heb nog geen honger”) haar al zo van streek maakt dan kan ik weinig goeds meer doen en kan ik beter de vakantie alleen voortzetten, (zoals ze al een aantal keren heeft voorgesteld). De term “uit elkaar gaan” die ik gebruik is overigens al weer helemaal verkeerd. Ik duik volgens A. weer in de slachtofferrol. Ik had moeten zeggen dat het beter is dat A. een tijdje alleen is. Tja, wat moet ik daar nu weer mee? Je kunt van elk woord wel een probleem maken.
Ik typ dit nu bij het zwembad bij het avondlicht, hoor Angie van de Rolling Stones, en voel me niet eens zo slecht. Heb net een goede actie ondernomen door een gigantisch grote vieze kakkerlak uit de badkamer te verwijderen. Daarmee heb ik bij A. weer wat goed gemaakt.
8. Hoe mooi de wolken zijn
De volgende morgen. A. komt naast me zitten bij het zwembad. Ik wijs naar de bergen en zeg “Kijk daar hoe mooi de wolken zijn.” Mijn wijzende hand ontneemt haar voor een fractie van een seconde de zon. “Uit mijn zon!” bijt ze me fel en zeer onvriendelijk toe.
Ze is een zonfetisjiste. Zo gauw ze maar even de kans krijgt wil ze in de zon zitten. Ze heeft een mooie bruine huid, gebruikt geen middeltjes, geen zonnebrandolie, geen make-up. Het prachtige dikke haar hoeft ze nauwelijks te kammen, zit meteen goed als ze uit bed komt. In alle opzichten is ze een natural beauty (iets wat ze niet moe is te herhalen).
In het verleden voor het ongeluk ging ze vaak backpacken (vooral in Azië). Waar anderen dagen nodigen hadden om zich voor te bereiden was zij binnen een half uurtje klaar voor de reis, met een minimum hoeveelheid aan bagage. Dat niet-burgerlijke, zie mij eens een wilde meid zijn, cultiveert ze. Als het even kan gebruikt ze geen mes en vork, eet ze met haar handen. Ze loopt bij voorkeur op blote voeten. Ze heeft lak aan wat andere mensen denken.
Voorbeeld: in het restaurant van het hotel plaatst ze haar mooie lange benen op een stoel (ze heeft in verhouding zeer lange benen, moet ik ook steeds horen). Met haar korte rokje is dat een opvallend gezicht. Als de serveerster langs komt legt ze uit dat ze gehandicapt is en dat haar benen hoger moeten liggen, anders krijgt ze vreselijke pijnen. Het bedienend personeel maakt daar meestal geen probleem van. We zitten vlakbij een Duits echtpaar. De vrouw ergert zich groen en geel aan A. en zegt dat het een schande is hoe A erbij zit. A. explodeert, steekt de middelvinger uit en begint te schelden. Ik kom voor A. op en zeg dat ze gehandicapt is en wijs op haar stok. Dan kalmeert de zaak gelukkig. Wat me nog het meeste bijstaat is de panische blik in de ogen van de Duitse man. Doodsbang om op te vallen, nog burgerlijker dan ik dus.
In praktische zin wil ik A. zoveel mogelijk helpen. Ik doe de boodschappen, loop naar de bar om de rekening te betalen, geef met fietsen een zetje om op gang te komen, houdt de fiets vast, zet de fiets in de lift, help haar bij een wandeling van een afstapje af, help de rugzak om te doen (vergeet ik nog wel eens tot mijn en haar ergernis).Kleine dingen die me weinig moeite kosten, waarmee ik haar met alle plezier en liefde help. Het probleem is dat pijn en vermoeidheid uiterst onverwachts kunnen toeslaan. Dan kan alles te veel zijn en het is niet eenvoudig dat moment te herkennen. Het ene moment is ze hyper, kan ze fysiek heel veel aan, het volgende moment kan een seconde (letterlijk een seconde) wachten al te veel zijn, en wil ze het liefst alle mensen met een bazooka (haar favoriete wapen) opruimen.
Als het bed door het kamermeisje is opgemaakt zitten deken en lakens erg strak. Ze vraagt me met het lostrekken te helpen en het blijkt dat ze al vaker veel moeite heeft moeten doen om het bed zo in orde te krijgen dat ze er makkelijk instapt. Ik vind het jammer dat ze niet eerder mijn hulp heeft ingeroepen. Om aan te geven dat er wat dat betreft geen enkele drempel moet zijn, zeg ik gekscherend “Gebruik me, misbruik me!” Die woorden zijn helemaal verkeerd want ze heeft toch al het gevoel dat ik dankbaarheid van haar verwacht.
Ik heb in het begin van de vakantie als grap het woord “slaafje” laten vallen. Daar kwam ze ook weer op terug. Ik moest niet steeds benadrukken dat ze mijn hulp kan inroepen. Dat “steeds” van haar is weer één van haar vele schromelijke overdrijvingen. Ik heb het hooguit in het begin een paar keer benadrukt want inschatten wat A. wel of niet kan is moeilijk. Geregeld bijt ze me toe: weet je het nou nog niet, ik ben gehandicapt, ik kan niet lopen.
Dat niet kunnen lopen is een rekbaar begrip. De geologische wandeling op zwaar terrein bij Ajuy is behoorlijk klimmen en dalen. Ik had geen moment gedacht dat ze die aan zou kunnen, maar diewandeling ging A. heel makkelijk af. Bergopwaarts loopt ze heel makkelijk, veel sneller dan ik. Bergafwaarts gaat moeilijker, desondanks heb ik haar maar twee keer bij een steil stukje naar beneden moeten helpen. Verder liep ze de route volledig zelfstandig. Ze gaat dan zo snel dat ik haar door mijn kortademigheid niet kan bijhouden (dat ze danseres is geweest en daarom een ijzeren conditie heeft, heb ik al vele malen moeten horen).
Een paar uur later, op de terugweg naar Moro Jable komen we bij een berg met een monument op de top. Een behoorlijke klim van zeker vijftien minuten. Ik zie er een beetje tegen op maar A. raakt zeer enthousiast en wil naar boven. Ook deze tocht gaat haar zeer goed af.Ze is veel eerder boven dan ik. Boven maken we foto’s, er is een Duits-Russisch stel, waar we leuk mee praten. Duitse man enthousiast, Russische vrouw terughoudend. Op de terugweg als het te steil is moet ik A. zo nu en dan ondersteunen.
‘s Avonds terug in Moro Jable lopen we ook nog eens shoppend de hele boulevard lang het strand af. A. past in verschillende winkels een heel aantal jasjes en jurken. Zijn we zeker een uur mee bezig. Ik wil haar een cadeau voor haar verjaardag geven, een witte jas staat haar geweldig, de glamour straalt er vanaf, daarnaast is er een mooie groene meer praktischere jas. Over welke jas het wordt wil ze nog een nachtje slapen.
Die avond krijgt ze heel veel pijn aan haar schouder. Ze vraagt zich af of ze de volgende morgen nog wel mee kan om de definitieve jas-keuze te maken. De volgende morgen trekt de pijn gelukkig voldoende weg en het wordt de groene jas.
9. Erotische romans en lappen stof
Trip naar het noorden. We rijden naar La Playitas. Markt, boekenstalletje met kookboeken, fotoboeken, erotische romans. Kramen met groente en fruit, thee, zeep, kleding, lappen stof, gereedschappen, Afrikaanse souvenirs (Afrika is vlakbij, souvenirs lijken op souvenirs die ik in Zuid-Afrika heb gezien). Mijn desinteresse ligt niet aan de markt, ik heb niet veel met markten, woon in de buurt van de Albert Cuyp maar kom daar zelden, alleen om vis te kopen. A. past een broek en schoenen maar koopt uiteindelijk ook niets.
Daarna rijden we door naar de haven van La Playitas om iets te doen waar we eigenlijk voor zijn gekomen: snorkelen. De duikschool wilgraag dat ik duiklessen neem en ze bieden me een gratis duikles aan (A. heeft al een duikbrevet). In een ondiep zwembadje duwt de instructeur me voort, houdt me in evenwicht. Duiken lijkt me niet moeilijk. Als ik terug in het gebouwtje kom amuseert A. zich prima met de overige deelnemers (man of acht). Ze heeft het hoogste woord. Ze hijst zich nu ook in een rubberen pak. Het pak zit te strak bij de knieën.
We worden gedropt, net buiten de haven, achter de havenpier. We mogen een uurtje rondzwemmen. Twintig meter onder me zie ik grote basaltblokken, een scheepswrak daar neergelegd door de duikschool, duikers met persluchtflessen op de rug, ze zwemmen rondjes, netjes achter elkaar aan. De zee rond Fuerteventura kent geen koraalriffen, veel vis is er niet te zien. Na 45 minuten krijgen we het koud, willen terug maar we moeten nog lang wachten voordat de boot vertrekt. A. bibbert, ze heeft last van haar knieën.
Op weg naar het hotel zwellen haar knieën onrustbarend op. Ik leef met haar mee maar ze is ongenietbaar. Dezelfde stroom van verwijten, ik zie haar noden niet. ’s Avonds ga ik voor haar op zoek naar een rekverband en Arnica (een homeopathische zalf). Een apotheek vinden valt nog niet mee. Het is donker, met moeite vind ik het hotel terug.
Naargeestige droom, alleen het laatste deel herinnering ik me nog. Op het strand is de vangst van een sleepnet leeggekieperd, enkel de restanten zijn achtergebleven: een grote rode riblap en een ons gesneden rookvlees. Een golf spoelt het vlees weg. Tot mijn verbazing maakt de riblap zwemmende bewegingen, dan zie ik dat de lap meegetrokken wordt door een paar vissen. A. komt niet in de droom voor.
De volgende morgen zijn de knieën gelukkig wat bijgetrokken.Weer lange discussies, die steeds op hetzelfde neerkomen: ik ben niet sensitief genoeg om te zien wat ze nodig heeft. Ze is daarover stomverbaasd, flabbergasted. Mij zeggen wat ze nodig heeft put haar zo uit dat ze per dag zeker twee uur extra rust nodig heeft om te herstellen.
Elke dag moet ze me ze weer alles uitleggen. Er is geen enkele verbetering te zien. Ik hoor het allemaal gelaten aan. Erop in gaan heeft geen enkele zin, concreet wordt ze niet. Het resultaat is wel dat ik me volledig afgebroken voel. Nu ik dit opschrijf herinner ik mij dat er ook mensen zijn die mij waarderen. Bijna een ontdekking.
A. kan snel schakelen naar een andere enthousiaster gemoedstoestand. We rijden weg en ze begint uitbundig, liefdevol en koddig de Fiat Panda te prijzen, dat ie zo goed zijn best doet. Dan is ze opeens heel iemand anders. Haar extreem wisselde stemmingen kan ik niet volgen (huilen, woede, met de boodschappen gooien). Ik probeer het niet eens, ik blijf nu in versnelling drie, dus ik hoef me niet eens te forceren om weer een beetje gezellig mee te doen.
We stoppen in B., een mooi dorpje/stadje met een kerk. Drinken ergens iets, ik wil een glas wijn, we komen in een lange verwarde en vervelende discussie. Ik zeg dat ik met één glas wijn nog veilig kan rijden maar A. vertrouwt me niet meer, zegt ze. Dan zeg ik, OK, dan drink ik niet. Uiteindelijk drink ik toch nog een glas wijn, alleen omdat A. onverwacht sterk aandringt.
10. De harde wind
Er staat die dag een harde wind, zo hard dat je tegen de wind moet leunen om vooruit te komen. Omdat A. het door de harde wind koud krijgt leent ze mijn leren jasje. Op het hoogste punt van Fuerteventura waaien we bijna van de berg. Ik kan A. nauwelijks voldoende ondersteunen, ze schreeuwt “Hou me vast, hou me vast!” Ik vind het een onaangename situatie, ik ben bang dat ze verkeerd terecht komt en dan helemaal niet meer kan lopen. Later zegt ze: “Er was geen gevaar, ik kan me altijd laten vallen.”
We rijden verder en komen bij een uitzicht met een behoorlijk geaccidenteerde klim. Zo zonder jasje, met de harde wind, heb ik er geen zin in en A. gaat alleen de wandeling maken. Ik blijf in de automet zicht op de klim, zet de radio aan, en zie A. naar boven lopen. Op een gegeven moment is ze verdwenen. Er vliegt in de buurt een roofvogel rond, wit met een pluizige haardos en gele snavel. Geregeld kijk ik of ik A. weer zie verschijnen. Later verwijt ze me dat ik haar niet heb zien zwaaien. Dat was alweer een teken dat ik niet alert genoeg ben, dat ik niet voldoende besef dat ze gehandicapt is. Misschien had ze mijn hulp nodig gehad bij de afdaling.
Prachtige route terug via de bergen met haarspeldbochten. A. rijdt een groot deel van de tocht. We passeren weer de berg met het monument. Fuerteventura is niet zo groot, je rijdt in een dag het eiland rond. Ondanks de keiharde wind wil A. opnieuw naar boven. Ik twijfel, zonder jasje lijkt het me niks maar ik wil wel een klein wandelingetje maken en zeg dat ik altijd terug kan gaan als het me niet bevalt.
A. zet er de vaart in, ze is me al snel 100 meter voor, hoe hoger we komen hoe meer wind. Zonder jas is het zeer onplezierig, de wind waait dwars door me heen. Ik twijfel of ik verder wil. Ik ga met mijn rug naar de wind staan, dan is het wel uit te houden. Ik probeer achterstevoren te lopen maar dat loopt heel moeilijk. Als ik me omdraai zie ik dat A. nog steeds energiek de berg opklimt. Ze is me al een flink stuk voor. Dan neem ik het besluit om niet verder te gaan. Ik krijg het veel te koud. Dat voelt ondanks alles als een nederlaag. Een echte vent zou daar niet om malen. Daarbij wil ik de pret voor A. niet bederven. Dat is misschien de reden dat ik aarzel haar te roepen.
Halfslachtig loop ik een stukje terug en stop even waar het minder hard waait. Dan hoor ik A. schreeuwen. Ze heeft mijn hulp nodig op de terugtocht, zonder mij kan ze niet verder de berg op. Dat had ik moeten beseffen. Ik bied mijn excuses aan maar dat is onvoldoende. De hele rit terug raakt A. niet uitgepraat over het feit dat ik zonder haar terug wilde gaan.
Herhaaldelijke bewering van A. is dat ik niet wezenlijk in haar geïnteresseerd ben en daarom niet haar specifieke behoeften zie. A. meent dat ze die eigenschap zelf wel in grote mate bezit en daarom zo goed weet wat een ander nodig heeft. Als voorbeeld geeft ze aan dat ze bij het fietsen boven op een berg op mij wacht (ik kom vanwege mijn kortademigheid niet zo snel de berg op). Nu heb ik veel met vrienden gefietst en het wachten op iemand die het tempo niet kan bijhouden ging vanzelf. Als een bewijs voor empathisch vermogen vind ik het vrij zwak.
Ik vroeg om nog een voorbeeld. Het blijkt nu dat ze ’s avonds kletsen niet voor de gezelligheid doet maar voor mij, omdat ze weet dat ik dat gezellig vindt. Ja, een klein ego heeft ze niet.Herinnert me aan een opmerking van A. dat ze geen enkele moeite heeft mijn hulp te aanvaarden omdat ik door onze gesprekken al voor de rest van mijn leven bij haar in de schuld sta. Een geregelde opmerking van A. is ook dat ze een ecstasypil is voor anderen (heeft ooit eens iemand tegen haar gezegd). Ongemerkt heb ik een gigantische schuld opgebouwd.
De boulevard van Moro Jable, recht tegenover ons hotel, met één van de weinige fietspaden op Fuerteventura. We zijn op de terugweg naar het hotel en weer druk aan het discussiëren. Ik fiets links achter A. Verderop is een kleine opstopping van voetgangers. Een voetganger stapt op het fietspad, juist als A. passeert. A. komt hard te vallen, natuurlijk op haar knieën. Schaafwonden, bloed. Dokter wordt erbij gehaald. Er is gelukkig een kliniek, Centro Medico Janda, om de hoek. A. wordt in de kliniek onderzocht. De dokter wil foto’s maken maar A. ziet daar het nut niet van in. De dokter maakt de wond schoon, legt een verband, vraag of ze verzekerd is en zegt dat de kosten door de ziektekostenverzekering worden gedekt. Zijn assistente vraagt mij om de papieren in te vullen. Ik ben van slag en weet van de stress het adres van A. niet uit mijn hoofd. A. vult de papieren zelf in. Ik betaal de rekening, á €140.
11. Een paar dagen na de val
Tussendoor: De vakantie duurde drie weken, van 17 december tot 8 januari. Ik beschrijf de kerstversiering in A.’ s haar (de avond in het speeltuintje, bij het schommelen) maar verder komen de feestdagen niet aan de orde.

Wanneer was de val, voor of na de jaarwisseling? De eerstvolgende
datering in mijn dagboek is 4 januari. Ik zoek in mijn afschrijvingen op Centro Medico Janda en zie nu dat A. op Nieuwjaarsdag gevallen is. Het bezoek aan de Chinese winkel met Kerstkitsch waar A. de Kerstversiering insloeg heb ik niet beschreven. Het is dezelfde winkel waar ze ook een Kerstslip met pinguïn voor me heeft gekocht (twee maten te klein, ligt nog ergens). Ook schrijf ik niet over de vrolijke foto van A. in het zwembad met op haar hoofd twee kerstmannetjes op van die trilsteeltjes. Ja, A. deed absoluut haar best om iets van de feestdagen te maken, dat moet ik haar nageven.

We maakten op Oudejaarsavond nog een fietstocht langs de zee en zagen voor de kust een cruiseschip liggen, waar een massaal feest gaande was. Vuurwerk. Het zag er indrukwekkend uit, maar dat mocht bij ons de stemming niet drukken. We waren in een goede bui. Terug naar het hotel, alvast een fles champagne opgedronken, om half twaalf met de auto naar een rockcafé. Daar de jaarwisseling meegemaakt.
Bij het vertrek schampte ik achteruitrijdend een geparkeerde auto. Toen heb ik eerst A. naar het hotel gebracht (ik moest geloof ik ook nog mijn paspoort halen), ben daarna teruggereden en heb de schadeformulieren ingevuld.
Een paar dagen na de val. Ik merk vandaag op dat het zo te zien beter gaat met het lopen. Hele foute opmerking, ik ben weer aan het invullen, het is ook geen echte belangstelling. Mensen willen alleen maar horen dat het goed gaat … Ik had moeten vragen: hoe gaat het?
Hoe A. met haar handicap omgaat blijft me verwonderen. Ze gaat regelmatig over haar grenzen, waardoor ze één of twee dagen rust moet nemen (maar zeker niet altijd heb ik gemerkt). Rekening houden met die grenzen wil ze niet, want ze heeft toch altijd pijn. Het maakt in feite niets uit. Als ze niets doet wil ze zelfmoord plegen. Dit heeft ze zo vaak verteld dat ik het wel op kan dreunen. Ze meent misschien dat het niet tot me doordringt. Of ze weet echt niet dat ze zichzelf steeds herhaalt.
Zo heeft ze me letterlijk al honderden keren gezegd dat haar fiets haar rolstoel is. Een ander steeds terugkerend verhaal: D. besefte niet hoe erg haar handicap is. Voor een danseres is niet kunnen lopen net zo erg als twee armen missen voor een computernerd (D. dus) . Haar vermoeidheid, pijn, ziekte, stress ligt altijd onder de oppervlakte en kan altijd in de strijd worden geworpen. De pijn duikt verhevigd op als iets haar belemmert, daarmee wordt het een manipulatieve factor. Iets wat ze zou moeten herkennen, want haar moeder was volgens A. manipulatief met haar reumaklachten.
Off road fietstocht naar Punta del Jandia. Bewondering heb ik voor A. dat ze met haar zwakke knieën off road durft te fietsen. Het desolate landschap spreekt haar aan. Gisteren heeft ze de route alleen gefietst. Ze zegt dat ze in haar eentje het gebied intenser beleeft en zaken ziet die ze samen met mij niet ziet. Ze heeft in een heksenkring op de grond gelegen (ze beweert dat ze een heks is) . Een mannetje op een bromfiets riep of er een probleem was. Ze riep van nee, maar uit het gehoor riep ze hem na: “Do you have two weeks?”
De laatste keer dat wij die fietstocht samen maakten kwam een andere ergernis van A. naar boven. Bergopwaarts is zwaar voor me maar ik fiets rustig en gestaag naar boven. Als ik me aan mijn ademhaling aanpas dan is zo’n tocht (een kilometer of 40) goed te doen. Daar kan ik moeilijk over gaan liegen, maar dat ergert A.. Het lijkt erop dat ze van mij wil horen dat ik de tocht zwaar vind. Ze heeft het idee dat ik aan het opscheppen ben, alsof we in een competitie zitten. Belachelijk natuurlijk. A. met twee verbrijzelde knieën in competitie met mijn kortademigheid. Dat slaat toch nergens op?
12. Moeten we het nou echt over de seks hebben?
(met tegenzin geschreven na lang aandringen van De Schrijvende Rechter)
Moeten we het echt over de seks hebben in mijn dagboek? Daar heb ik het toch al eens uitgebreid over gehad? In jouw verhaal (je zit al hoog en breed op de middelbare school) heb je nog geen woord gespendeerd aan masturbatie. Was je bang voor ruggenmergkanker?
Maar goed, laat ik je nieuwsgierigheid eens en voor al bevredigen. Je hebt er om gevraagd.
Door haar handicap overbelastte A. haar nek- en schouderspieren.Daarom gaf ik A. geregeld massages. Daar genoot ze intens van. Ze vond dat ik magische handen had (wilde zelfs dat ik een carrière alsmasseurzou beginnen). Bij het masseren overschreed ik (ze heeft een heerlijk lichaam en ik ben niet van steen) meer dan eens de grens van een therapeutische naar een erotische massage en ze hield van seks dus ja, het kwam zeer geregeld tot seks. Ze zei ook dat ze opgewonden raakte van mijn opwinding.
Toen het definitief uit was, bespraken we een keer de frequentie. In mijn herinnering hadden we na de vakantie niet meer gevreeën, maar zij wist zich toen nog (correct) een aantal keren ná de vakantie te herinneren. Ze dacht nog dat ze door mij zwanger was geworden. Dat laat zien hoe selectief mijn geheugen is. Die keer vertelde ze dat ze had gehoopt op een affaire. Ze was graag verliefd geworden. Ze was toe aan een nieuwe relatie, maar helaas, ik was te stijf, niet los genoeg. Daarnaast viel ze op jonge mannen en ik was te oud voor haar.

In dat niet los genoeg zijn heeft ze helemaal gelijk. Ik ben extreem geremd. De eerste keer (je vraagt erom) wilde ze meteen orale seks (willen alle vrouwen is mijn ervaring). Hoeft van mij niet. Dat soort details beschrijf ik niet in dit dagboek. Waarom zou ik, ik was er toch zelf bij? In mijn dagboek wil ik vooral mijn frustraties kwijt. Nu herinner ik me ineens een scene op het balkon van ons appartement. Ze lag daar helemaal naakt … mijn god, wees nu eerlijk, dat wil je toch niet lezen????
- Gebruikte ze sex om je aan het lijntje te houden?
Absoluut niet. Ze was niet hoerig ingesteld, ze hield van seks. Ze had wel een actriceglimlach maar misschien is daar niets mis mee (denk ik wel eens als ik mijn eigen sjagerijnige kop in de spiegel zie). - Ging het uberhaupt wel met die verrotte knieeen van d’r?
Haar knieën waren geen enkel probleem, eerder mijn kortademigheid 😦
13. Wat een ongelooflijk kutwijf is het toch
Zaterdag 4 januari
A. wilde voor de laatste dagen van de vakantie verhuizen naar een andere hotelkamer. Ik checkte het aanbod op internet. Zo na de feestdagen is het niet moeilijk een kamer in ons eigen hotel te reserveren. Gisteren heb ik haar geholpen met verhuizen. Ze heeft de extra hotelkosten zelf betaald, contant aan de balie.
Vanmorgen uitgeslapen, dat kan dus weer. Eerst zwemmen in het zwembad van het hotel. A. is nergens te bekennen. Zonnen met uitzicht op de bergen. In de verte zie ik een weg met verdorde palmbomen die over de flanken van een berg loopt. Op de top een toren met schotelantennes. Daar wil ik vandaag naartoe. De beste route lijkt me om de vallei achter het hotel te volgen. Het begint met een zeer venijnige klim. Ik moet, ondanks de lichtste versnelling, een paar keer stoppen om op adem te komen. Dan wordt het glooiend. In de vallei is een uitgestrekt golfterrein aangelegd. Groene velden op dit verder kale eiland. Het terrein wordt geïrrigeerd, maar ziet er verwaarloosd uit. Geen mens te bekennen. Veel vogels. Grazende ezeltjes. Hogerop kom ik bij een zoemende waterzuiveringsinstallatie, ook hier is geen mens te bekennen.
Een flashback. Het is alsof ik in Half-Life, een computergame terecht ben gekomen. Ik voel me even zeerunheimisch. De route loopt uiteindelijk dood en ik moet terug naarMorro Jable. Na lang zoeken vind ik een steil pad dat via een buitenwijk naar de toren voert. Fiets vastgezet aan een lantaarnpaal. Over een uur is het donker. Rustig lopen, goed letten op mijn adem. Ik zie nu dat de weg met de verdorde palmen doodloopt en naar een op het oog verlaten hotel voert. Ik denk bij elke stap: zal ik doorgaan of terugkeren? Als ik verongeluk zal niemand me vinden.
Vervelende druk op mijn oren. Als het begint te schemeren bereik ik eindelijk de toren met satellietontvangers. De schotels zijn groter dan verwacht. Dan krijg ik tot mijn genoegen een sms-je van A. dat ze in ons (nu mijn) appartement is en een glas wijn drinkt. Ik bericht dat ik nog minstens een uur nodig heb om terug te komen. Maar dat blijkt erg mee te vallen. A. is in een goede stemming. We wisselen onze ervaringen uit en ik laat merken dat ik me ook zonder haar uitstekend heb geamuseerd.
Na een paar glaasjes gaat de censormode er bij mij af. Ik geef voorbeelden waaruit je kunt concluderen dat A. arrogant is. Daarnaast probeer ik te achterhalen hoe zij met pijn omgaat, omdat het zo paradoxaal op me overkomt. Dat irriteert haar. Ze zegt dat ik haar omlaag wil trekken naar mijn niveau. Als dat mijn ware aard is dan wil ze niets met me te maken hebben. Ik breng haar terug naar haar eigen appartement. De volgende dag beweert ze dat ik haar alleen heb weggebracht in de hoop op seks. Een stomme misvatting. Zo banaal gericht op resultaat ben ik nu ook weer niet.
Zondag 5 januari
We treffen elkaar tegen de middag bij het zwembad. We gaan eerst wat eten bij de“Pirate Desire” strandtent. A. neemt spaghetti. Ik neem de gamba’s in knoflookboter. Heerlijk!
Discussie wat we gaan doen. A. wil nog een keer een auto huren, van mij hoeft dat niet. Uiteindelijk besluiten we de fietstocht langs het golfterrein te maken. Op de weg omhoog zien we ezeltjes en A. roept: “Foto’s maken voor M.!” Ik trek de camera zo snel mogelijk tevoorschijn en maak foto’s. A. staat in het blikveld van de ezeltjes, zij staat dus onvermijdelijk ook op de foto. Later die middag (op het golfterrein) zegt ze dat ze me niet vertrouwt. Ik vraag haar een voorbeeld te geven waarin ik haar vertrouwen heb beschaamd. Komt ze aan met het maken van de betreffende ezeltjesfoto! Ik zou toen stiekem een foto van haar hebben gemaakt. Ze komt gelukkig tot het besef dat haar bewering onzinnig is.
Het begin van de tocht is ze zo onwaarschijnlijk bitchy, niets kan ik goed doen. Wat een ongelooflijk kutwijf is het toch. Als zij honderd meter de verkeerde kant op fietst krijg ik daar de schuld van. Plotseling stopt ze op een willekeurige plaats, niet bijzonder steil. Ik fiets snel naar haar toe en vraag wat er aan de hand is. Het blijkt dat ze totaal onverwachts hulp nodig heeft bij het afstappen. Ze krijgt haar been niet over het zadel. Ik trek de fiets iets naar beneden. Volgens A. is dit helemaal fout. Het resultaat is wel dat ze kan afstappen. Weer een litanie van klachten, die allemaal steeds op het zelfde neer komen. Ik zie haar noden niet omdat ik haar teveel probeer te pleasen. Eigenlijk ben ik alleen met mezelf bezig. Die klacht heb ik wel een miljoen keer gehoord deze vakantie.
We gaan wandelen op het golfterrein en A. komt in een beter humeur. Ze loopt op blote voeten en geniet van de natuur. Het is ook heel bijzonder, alsof we in een oase terecht zijn gekomen. We zitten op een verhoging met rondom ons verdroogde ezelkeutels. Het gesprek gaat natuurlijk weer over hoe wij ons met elkaar verhouden. Ikben een lege huls, zonder enige eigen inbreng. Ik kost haar gigantisch veel energie. Als gisteravond mijn ware aard naar boven was gekomen, dan wil ze niets meer met mij te maken hebben. Haar wantrouwen is zeer beledigend. Ze denkt dat ik naaktfoto’s van haar naar mijn vrienden stuur. Daarna vertelt ze dat ze heeft besloten dat er deze vakantie geen seks meer aan te pas komt. Als test om te zien of mijn instelling zou veranderen. Ik voer aan dat ze domweg geen seks meer wil omdat ik witte schoenen draag (die vindt ze erg lelijk). Ze blijft ondanks de idyllische omgeving maar doorgaan met klagen.
Ze komt met een nieuwe klacht: ze ziet mijn ware aard niet. Daar ben ik het wel mee eens. Ik geef toe dat ik mijn zwakheden verberg, omdat ik me niet kan voorstellen dat ze mij aardig vindt zoals ik echt ben. Maar wat kan je verliezen als je je ware aard laat zien? Zo vind ik je zeker niet aardig! Ja, daar heb je gelijk in. Na mijn eerlijkheid (het kwam er allemaal nogal vlakjes uit) meent A. dat ik mezelf eindelijk heb laten zien. We geven elkaar een hug, staande, in dat prachtige landschap. Ik mocht haar prachtige schouders weer even strelen en toen was dat ook weer voorbij.
Gisteravond hebben we de foto’s bekeken en dan ontstaat er een typische situatie. A. verwijdert alle foto’s die haar niet aanstaan en geeft daarbij uitgebreid en constant commentaar. Als ik incidenteel reageer stoort dat haar. Ze zegt dat ze het zelf wel uitzoekt en dat ik later de foto’s kan zien die zijn overgebleven. Prima, maar val me er dan niet mee lastig!
Ze valt bij het commentaar ook steeds in herhaling. Bij twee min of meer identieke foto’s zoom je bij één foto in op het tafereel zelf (bijsnijden/croppen). Dan hou je twee interessante foto’s over. Ze was recent achter die bijsnijfunctie gekomen (een functie die ik haar al eerder had aangeraden, maar waar ze toen niet voor openstond, want ze was te vermoeid, ze wilde liever het originele kader bijhouden, ze ging het thuis doen etc.). Maar nu deed ze het bij honderden foto’s en vertelde het elke keer alsof ze het zelf had uitgevonden. De hele commentaarronde duurde ruim een uur.
Ik probeer wat te lezen maar dat is vrijwel onmogelijk door haar zeer dwingende aanwezigheid. Ze houdt me steeds enthousiast op de hoogte van haar vorderingen. Ik mag alleen bewonderend toezien en toehoren. Dat ik daar helemaal gek van word merkt A. niet op.
14. En ik masseer haar schouders (slot)
Maandag 6 januari
Morgen vliegen we terug naar Nederland. Vandaag gaan we zeilen. Ik heb A. verteld, dat ik kan zeilen en daar is ze bovenmatig enthousiast over. Ik vind dat nogal overdreven. Als jongetje van 7 zat ik al in een zeilbootje, spelenderwijs geleerd. We huren een catamaran. Het is perfect weer en alles verloopt prima. We spreken af van de zomer ook in Nederland te gaan zeilen. ‘s Avonds een wandeling langs de boulevard, nog een paar winkels bezocht. Ze is net jarig geweest en in een gekke bui koop ik alsnog de witte jas voor haar. De jas die haar zo glamorous stond.
Dinsdag 7 januari
A wil een taxi naar het vliegveld nemen. Ik check de prijs bij de balie van het hotel: €120. Dat is veel geld, zeker als je bedenkt dat de bus van de reisorganisatie gratis is. De heenreis met de bus duurde een uur, zo erg is het toch ook weer niet? Ik weet haar over te halen.
We vinden een plek op de achterbank van de bus. Daar kan ze haar benen strekken. Ze kan zelfs gaan liggen. Toch heeft ze veel pijn want achterin schommelt het behoorlijk. Daarbij komt dat de bus onverwachts een stuk verder rijdt om gasten van een ander hotel af te halen. Kleine weggetjes, keren en draaien, half Morro Jable rijden we door. Ik voel me schuldig, had ik nou toch maar een taxi besteld.
Vrijdag 10 januari (terug in Amsterdam)
Ze belt of ik zin heb te gaan wandelen. Ik sta net bij het wijkcentrum om een beamer op te halen en zeg dat ik zo snel mogelijk naar haar toe kom. Het begint hard te regenen en A. stuurt een sms-je dat ik maar na de bui moet komen. Nog geen 10 minuten na dat sms-je loop ik haar straat binnen. A. stapt net in de auto.
“Wilde je al zonder mij vertrekken?” vraag ik.
“Ja”, zegt ze. Want wachten kan ze niet en dat moet ik niet persoonlijk opvatten. Ze zou zelfs niet op haar vader hebben gewacht.
Dat zet een onvriendelijke toon. Tijdens de rit escaleert het. Ze ergert zich aan mijn vraag of ze nog aan het indienen van de €140 rekening bij haar zorgverzekering heeft gedacht. De ruzie laait zo hoog op, dat ze op een gegeven moment dreigt om de Bosbaan in te rijden. Ook dreigt ze me in mijn gezicht te slaan.
Ik houd mijn gezicht voor haar en zeg “OK, sla maar.”
Ze wil me de auto uitzetten.
Ik zeg “OK, laat me er maar uit”.
Ze stopt, maar rijdt dan weer verder. Ze zegt ook nog, dat ik nooit vrolijk ben, niet bezig ben hoe zij dit jaar moet doorkomen, terwijl zij wel bezig is met mij. Ze heeft speciaal voor mij de groene jas aangetrokken. Ik heb dat niet opgemerkt. Ik voer aan dat ik op zoek ben naar een lichte rollator en een smartphone voor haar. Daar gaat ze niet op in.
Na dit zeer heftige incident (ze heeft geen idee wat ze bij mij teweeg brengt) pakt ze de draad weer op alsof er niets gebeurd is. We drinken koffie, maken een wandeling rond de grote vijver, A. kletst met een kennis die we halverwege tegenkomen. Terug bij A. masseer ik haar schouders.
15. Epiloog
Hoe heeft het zo ver kunnen komen, wat zegt het over mij (daar werk ik aan, pffff, verdomde moeilijk!).
Wordt wellicht vervolgd (en afgerond) met die epiloog dus.
Dit feuilleton is naar waarheid opgetekend uit het dagboek van Heer Rozenwater door Heer Rozenwaterzelve.
ook gepubliceerd op apiedapie.com