Ha, die plek ken ik. Dat is de Amstel bij de Berlagebrug, daar ging ik zo’n dikke zestig jaar geleden al met mijn vriendjes zwemmen. Smerig, natuurlijk. Ongelooflijk wat er allemaal in dat water dreef.
Je zwom in feite in een open riool. Eind 19e eeuw was het water in de grachten nog viezer omdat het water stil stond en de viezigheid niet vanzelf wegspoelde. Daarom werd in 1879 het gemaal Zeeburg ingezet om water uit het IJsselmeer de stad in te pompen. Dat zul je als geboren Amsterdammer haarfijn weten natuurlijk.
Nu zijn alle Amsterdammers op het riool aangesloten, ook de woonboten en is het prima zwemwater geworden.
Bij roeicentrum Berlagebrug heb ik nooit gezwommen, wel verschillende keren een roeicursus gevolgd. Niet om het te leren, want dat had ik al geleerd bij een andere roeivereniging maar het was een simpele en leuke mogelijkheid om weer eens te roeien.
Volgens de website is Roeivereniging Poseidon een actieve Amsterdamse roeivereniging met een open en laagdrempelig karakter. Dat leek me wel iets voor jou.
Poseidon had zeker gekund maar het werd roeivereniging De Amstel, ook minder elitair dan bijvoorbeeld roeivereniging De Hoop: “Sporten was eigenlijk alleen maar weggelegd voor de beter gesitueerden. Dat gold in het bijzonder voor de watersport. Het lidmaatschap van een watersportvereniging was zo duur, dat alleen de gegoede burgers het zich konden veroorloven. Bovendien vond er een ballotage plaats waarmee het gewone volk geweerd werd uit de elitaire clubs. Pas in 1975 werd de ballotage die het besloten karakter van De Hoop garandeerde afgeschaft.”
De ochtend is nog stil als de man voor me op het terras begint over zijn favoriete schrijver, die in het harnas gestorven is. De vrouw naast hem kapt hem af. Ook háár lievelingsauteur heeft de geest gegeven – De Zeven Zussen, verklaart ze. De man haalt zijn schouders op. „Zeven zussen?”, zegt-ie, en hij schudt zijn hoofd. „Ik moet er niet aan denken. Ik heb er maar één, en daar heb ik m’n handen vol aan.”
Blij en met een goed gevoel kom ik bij de kapper vandaan. Als je haar maar goed zit! Ik ga even tanken in hetzelfde dorp waar ik naar de kapper ga. De mevrouw bij de pomp geeft aan dat ze er al tien jaar zit maar mij nog nooit gezien heeft. Dat kan kloppen, zeg ik. Maar ik moest toch naar de kapper hier dus meteen maar even getankt. Ik reken af en wanneer ik wegloop, roept ze me nog na: „Veel plezier bij de kapper.”
Ik sta bij de slagerij in een Zeeuws kustplaatsje en vraag de slager of hij een ‘flat iron steak’ heeft voor de barbecue. Hij vraagt me hoe dat in het Nederlands heet. Die vraag verrast me en ik moet het antwoord schuldig blijven. Zoekend op z’n mobieltje zegt hij dat het een sukade is. Dat komt me bekend voor. Hij heeft het helaas niet en ik bestel een bavette. Bij het afrekenen zegt de slager belerend dat „we die flat iron steak in het Nederlands gewoon een house-steak noemen”.
„Juf, ik…ben…iets.…later.” De online les is begonnen en al fietsend logt een leerling in. Het is nog niet zo lang geleden dat de leerlingen van basis-4 de lessen Nederlands online volgden. Ze waren er. Allemaal en altijd. Soms met een broertje op schoot of met haperende wifi en soms luisterde de hele familie mee. Ze hebben zich aangepast en ongelofelijk hard gewerkt. Nederland, ons land is weer een klas vol basisdiploma’s rijker en ik ben ongelofelijk trots.
Zondagochtend in de rustieke tuin van de zorgvilla. Met de 80-plussers geniet ik van het fijne weer, de koffie en elkaar. Het bezoekhuisje staat er nog en herinnert aan een periode van leven met ingehouden adem. Mijn voormalige buurvrouw en thans bewoonster vraagt waarom ik – jongste van het gezelschap en nog niet gevaccineerd – als enige toch zo’n mieters mondkapje draag. „Vanwege corona.”
„O ja, nu je het zegt. Ik was dat alweer helemaal vergeten. Dat was wel wat toch?”
Bacteriën
Zomerse dag aan de kade van de Amsterdamse Amstel.
Meisje 1: „Al die zwemmende mensen, ik spring er echt niet in hoor, zo vies met al die bacteriën.”
Er arriveert een aantal druipende jongens waarop meisje 1 opspringt en hen allemaal twee kussen geeft.
Meisje 2: „Nou Juul, qua bacteriën kan jij nu net zo goed die Amstel in.”
Coen Douma
LikeGeliked door 1 persoon
Hahaha!
LikeLike
Ha, die plek ken ik. Dat is de Amstel bij de Berlagebrug, daar ging ik zo’n dikke zestig jaar geleden al met mijn vriendjes zwemmen. Smerig, natuurlijk. Ongelooflijk wat er allemaal in dat water dreef.
LikeLike
Je zwom in feite in een open riool. Eind 19e eeuw was het water in de grachten nog viezer omdat het water stil stond en de viezigheid niet vanzelf wegspoelde. Daarom werd in 1879 het gemaal Zeeburg ingezet om water uit het IJsselmeer de stad in te pompen. Dat zul je als geboren Amsterdammer haarfijn weten natuurlijk.
Nu zijn alle Amsterdammers op het riool aangesloten, ook de woonboten en is het prima zwemwater geworden.
Bij roeicentrum Berlagebrug heb ik nooit gezwommen, wel verschillende keren een roeicursus gevolgd. Niet om het te leren, want dat had ik al geleerd bij een andere roeivereniging maar het was een simpele en leuke mogelijkheid om weer eens te roeien.
LikeLike
Poseidon?
LikeLike
Dat heb ik daar ook gedaan, niet zwemmen maar roeien!
LikeGeliked door 1 persoon
Roei- en Zeilvereniging De Amstel
LikeLike
Volgens de website is Roeivereniging Poseidon een actieve Amsterdamse roeivereniging met een open en laagdrempelig karakter. Dat leek me wel iets voor jou.
LikeLike
Poseidon had zeker gekund maar het werd roeivereniging De Amstel, ook minder elitair dan bijvoorbeeld roeivereniging De Hoop: “Sporten was eigenlijk alleen maar weggelegd voor de beter gesitueerden. Dat gold in het bijzonder voor de watersport. Het lidmaatschap van een watersportvereniging was zo duur, dat alleen de gegoede burgers het zich konden veroorloven. Bovendien vond er een ballotage plaats waarmee het gewone volk geweerd werd uit de elitaire clubs. Pas in 1975 werd de ballotage die het besloten karakter van De Hoop garandeerde afgeschaft.”
LikeGeliked door 1 persoon
Zeven
De ochtend is nog stil als de man voor me op het terras begint over zijn favoriete schrijver, die in het harnas gestorven is. De vrouw naast hem kapt hem af. Ook háár lievelingsauteur heeft de geest gegeven – De Zeven Zussen, verklaart ze. De man haalt zijn schouders op. „Zeven zussen?”, zegt-ie, en hij schudt zijn hoofd. „Ik moet er niet aan denken. Ik heb er maar één, en daar heb ik m’n handen vol aan.”
Ardy Stegeman
LikeGeliked door 1 persoon
Kapper
Blij en met een goed gevoel kom ik bij de kapper vandaan. Als je haar maar goed zit! Ik ga even tanken in hetzelfde dorp waar ik naar de kapper ga. De mevrouw bij de pomp geeft aan dat ze er al tien jaar zit maar mij nog nooit gezien heeft. Dat kan kloppen, zeg ik. Maar ik moest toch naar de kapper hier dus meteen maar even getankt. Ik reken af en wanneer ik wegloop, roept ze me nog na: „Veel plezier bij de kapper.”
Anja van Rotterdam
LikeLike
Conclusie, ze heeft geen kappershoofd!
LikeLike
LikeLike
Mijn conclusie is dat de tankmevrouw een jaloers mens is
LikeGeliked door 1 persoon
Steak
Ik sta bij de slagerij in een Zeeuws kustplaatsje en vraag de slager of hij een ‘flat iron steak’ heeft voor de barbecue. Hij vraagt me hoe dat in het Nederlands heet. Die vraag verrast me en ik moet het antwoord schuldig blijven. Zoekend op z’n mobieltje zegt hij dat het een sukade is. Dat komt me bekend voor. Hij heeft het helaas niet en ik bestel een bavette. Bij het afrekenen zegt de slager belerend dat „we die flat iron steak in het Nederlands gewoon een house-steak noemen”.
Dirk Lauwers
LikeLike
Pffff
LikeLike
Basisdiploma’s
„Juf, ik…ben…iets.…later.” De online les is begonnen en al fietsend logt een leerling in. Het is nog niet zo lang geleden dat de leerlingen van basis-4 de lessen Nederlands online volgden. Ze waren er. Allemaal en altijd. Soms met een broertje op schoot of met haperende wifi en soms luisterde de hele familie mee. Ze hebben zich aangepast en ongelofelijk hard gewerkt. Nederland, ons land is weer een klas vol basisdiploma’s rijker en ik ben ongelofelijk trots.
Josje Melis
LikeLike
Het Ikje is geen Ikje meer.
LikeGeliked door 1 persoon
Het was wat
Zondagochtend in de rustieke tuin van de zorgvilla. Met de 80-plussers geniet ik van het fijne weer, de koffie en elkaar. Het bezoekhuisje staat er nog en herinnert aan een periode van leven met ingehouden adem. Mijn voormalige buurvrouw en thans bewoonster vraagt waarom ik – jongste van het gezelschap en nog niet gevaccineerd – als enige toch zo’n mieters mondkapje draag. „Vanwege corona.”
„O ja, nu je het zegt. Ik was dat alweer helemaal vergeten. Dat was wel wat toch?”
Els van Oosten
LikeLike
Ach jee.
LikeGeliked door 1 persoon