De wilgen aan de oever van het slootje achter mijn huis worden geknot. De mannen (plus een vrouw) van het Amsterdamse groenbeheer slepen met afgezaagde takken door de modder, het is zo te zien en te horen zwaar werk. Als ik vraag of ze koffie lusten, klaren de gezichten boven de oranje pakken op. Allemaal melk en suiker, graag. Een koekje erbij slaan ze ook niet af. De minst verlegene van het stel aait de kat en mompelt iets over mijn buitenbank die, tot zijn kennelijke ongenoegen, vol bladeren ligt. Dan monstert hij de rest van de tuin, kijkt me aan en zegt: „Wat een troep hè?”
Nog even en ik ben weer jarig. Het gevoel dat ik echt niet jong meer ben blijft me bekruipen.
Ik kijk het achtuurjournaal (wat een ouwelijke bezigheid!) en het gaat over het gebrek aan ventilatie op scholen. De verslaggever staat in de gang van een best fris ogende school en stelt dat ventilatieproblemen ook niet verwonderlijk zijn in zo’n „OUD” gebouw.
Hij spuugt de woorden haast uit.
De camera draait naar het tegeltje met het bouwjaar. 1978. Mijn geboortejaar.
Sinds kort ben ik erachter gekomen dat op zaterdag de NRC door een andere jongeman bezorgd wordt. Ook hij verdient een bedragje rond de jaarwisseling. Aangezien ik op de tweede etage woon, heb ik vrijdagavond een plakplaatje naast de brievenbus geplakt met de tekst: ‘Bezorger NRC, SVP op nr. 167 aanbellen’.
Als ik rond 10 uur naar beneden loop, realiseer ik mij dat hij nog niet heeft aangebeld. Toch is het plakplaatje verwijderd.
Dat vind ik terug, keurig geplakt op de voorzijde van de krant en voorzien van de aanvullende tekst: ‘Het is 04.30 uur!’
Een paar weken geleden ging ik naar mijn vaste supermarkt in de binnenstad. Bij de kassa aangekomen, stond ik wat dicht bij mijn voorgangster, die aan het betalen was aan de pinautomaat. Ik kreeg bozige blikken van haar, en ook van de caissière.
Ik schoot terug. Toen ik aan de beurt was, dacht ik: nu krijg ik nog even een lesje geleerd. Maar nee. Het meisje aan de kassa keek me aan en zei: „Mevrouw, wat heeft u mooie ogen”.
Ik ben eenennegentig en recentelijk is mijn vrouw overleden. Bij het verlaten van het crematorium keek de vrouw die er de dienst geleid had mij vriendelijk meelevend aan. „Tot ziens”, hoorde ik haar zeggen.
Ook in Houten was het theater even kapsalon. Er was aangekondigd dat de boa’s zouden komen. Nadat ze binnen zijn geweest om te zeggen dat ze zeker terugkomen en dan een waarschuwing zullen geven, komen ze inderdaad terug, net terwijl ik na afloop, buiten een broodje kapsalon krijg van een ondernemer die de goede zaak steunt. „Gaan jullie optreden?” Schutterig lachen ze: „Ja, helaas niet op de manier die hier hoort!”
Op de koffie
De wilgen aan de oever van het slootje achter mijn huis worden geknot. De mannen (plus een vrouw) van het Amsterdamse groenbeheer slepen met afgezaagde takken door de modder, het is zo te zien en te horen zwaar werk. Als ik vraag of ze koffie lusten, klaren de gezichten boven de oranje pakken op. Allemaal melk en suiker, graag. Een koekje erbij slaan ze ook niet af. De minst verlegene van het stel aait de kat en mompelt iets over mijn buitenbank die, tot zijn kennelijke ongenoegen, vol bladeren ligt. Dan monstert hij de rest van de tuin, kijkt me aan en zegt: „Wat een troep hè?”
Mirna van Dijk
LikeLike
… en ging toen aan de slag met het opruimen van die troep.
LikeLike
Schoolgebouw
Nog even en ik ben weer jarig. Het gevoel dat ik echt niet jong meer ben blijft me bekruipen.
Ik kijk het achtuurjournaal (wat een ouwelijke bezigheid!) en het gaat over het gebrek aan ventilatie op scholen. De verslaggever staat in de gang van een best fris ogende school en stelt dat ventilatieproblemen ook niet verwonderlijk zijn in zo’n „OUD” gebouw.
Hij spuugt de woorden haast uit.
De camera draait naar het tegeltje met het bouwjaar. 1978. Mijn geboortejaar.
Marianne van Peet
LikeLike
Life’s a bitch.
LikeGeliked door 1 persoon
Te vroeg
Sinds kort ben ik erachter gekomen dat op zaterdag de NRC door een andere jongeman bezorgd wordt. Ook hij verdient een bedragje rond de jaarwisseling. Aangezien ik op de tweede etage woon, heb ik vrijdagavond een plakplaatje naast de brievenbus geplakt met de tekst: ‘Bezorger NRC, SVP op nr. 167 aanbellen’.
Als ik rond 10 uur naar beneden loop, realiseer ik mij dat hij nog niet heeft aangebeld. Toch is het plakplaatje verwijderd.
Dat vind ik terug, keurig geplakt op de voorzijde van de krant en voorzien van de aanvullende tekst: ‘Het is 04.30 uur!’
Roel Knobbe
LikeLike
Bozige blikken
Een paar weken geleden ging ik naar mijn vaste supermarkt in de binnenstad. Bij de kassa aangekomen, stond ik wat dicht bij mijn voorgangster, die aan het betalen was aan de pinautomaat. Ik kreeg bozige blikken van haar, en ook van de caissière.
Ik schoot terug. Toen ik aan de beurt was, dacht ik: nu krijg ik nog even een lesje geleerd. Maar nee. Het meisje aan de kassa keek me aan en zei: „Mevrouw, wat heeft u mooie ogen”.
Jos Jaspars-Godfroy
LikeLike
Crematorium
Ik ben eenennegentig en recentelijk is mijn vrouw overleden. Bij het verlaten van het crematorium keek de vrouw die er de dienst geleid had mij vriendelijk meelevend aan. „Tot ziens”, hoorde ik haar zeggen.
Frans de Mast
LikeLike
Omineuze opmerking. Wat weet die vrouw wat Frans (nog) niet weet?
LikeLike
Kapsalon
Ook in Houten was het theater even kapsalon. Er was aangekondigd dat de boa’s zouden komen. Nadat ze binnen zijn geweest om te zeggen dat ze zeker terugkomen en dan een waarschuwing zullen geven, komen ze inderdaad terug, net terwijl ik na afloop, buiten een broodje kapsalon krijg van een ondernemer die de goede zaak steunt. „Gaan jullie optreden?” Schutterig lachen ze: „Ja, helaas niet op de manier die hier hoort!”
Rian Los
LikeLike