Mijn laatste moederdag met mijn moeder vierde ik in 1981; niet wetende dat dit haar laatste zou zijn. Misschien heb ik toen wel haar favoriete geur voor haar gekocht, L’Air du Temps.
Toen ik laatst bij de parfumerie was, zag ik het staan. Het bestaat nog steeds. Meteen ben ik terug in de tijd. De verkoopster vraagt: „U zoekt iets voor uw moeder?” Ik leg haar uit dat dit het parfum van mijn moeder was, maar dat zij al bijna 40 jaar geleden is overleden.
De verkoopster loopt weg en overhandigt me even later een proefflaconnetje. „Alstublieft. Voor u. Om af en toe even aan te snuffelen.”
Voor de snelle graai liggen enkele mondkapjes op het dashboard van mijn auto, te gebruiken door de bestuurder. Gedwongen door de anti-coronamaatregelen zette mijn vrouw er een op. Lopend naar de supermarkt zei ze dat het ding wel erg apart stonk. Twee dagen eerder had ik er een van een medewerker van de forensische opsporing gekregen, bij aanvang van de schouw van een stoffelijk overschot dat er al een paar weken lag. Na afloop gooide ik dat exemplaar routinematig op het dashboard van mijn auto. De geur? In twintig jaar in dat vak wen je er wel aan. Anderen niet.
Ik sta het stalen hek van onze achterom te schilderen. Er loopt een vader met tienerdochter voorbij. Zij zegt vriendelijk: „Wat een mooie schoenen heeft u aan, meneer.” Haar vader legt uit: „Dat zijn klompen.”
De schooltas van mijn dochter is meegenomen uit haar fietsbak. Een afspraak gemaakt om op het politiebureau aangifte te doen. Als we daar zijn heeft men ineens toch geen tijd en worden we weggestuurd. We kunnen de volgende dag terecht, op een bureau verderop in de stad. Als we daar precies op tijd aankomen, zien we een rij voor de ingang staan. Heel irritant. Is de criminaliteit in onze stad zo hoog? Dochter en ik sluiten aan achter in de rij. Maar voor de zekerheid vraag ik nog even of iedereen aangifte komt doen. „Aangifte? Nee, dit politiebureau staat in de Hoge Nood-app. We mogen hier naar de wc.”
Op woensdag verkeer ik in de gelukkige omstandigheid om 29 kunstzinnige, levendige leerlingen van groep 6 de werkwoordspelling bij te brengen. Nét voor de eindtoets lijken de kwartjes te vallen. Wanneer een leerling naar me toe komt en zegt „het eindelijk te snappen” denk ik voldaan terug aan alle creatieve momenten van afgelopen jaar. Haar antwoord op mijn vraag welke werkvorm haar het meeste hielp brengt me weer op aarde: „Nou ja, je blééf zó doordrammen.”
L’Air du Temps
Mijn laatste moederdag met mijn moeder vierde ik in 1981; niet wetende dat dit haar laatste zou zijn. Misschien heb ik toen wel haar favoriete geur voor haar gekocht, L’Air du Temps.
Toen ik laatst bij de parfumerie was, zag ik het staan. Het bestaat nog steeds. Meteen ben ik terug in de tijd. De verkoopster vraagt: „U zoekt iets voor uw moeder?” Ik leg haar uit dat dit het parfum van mijn moeder was, maar dat zij al bijna 40 jaar geleden is overleden.
De verkoopster loopt weg en overhandigt me even later een proefflaconnetje. „Alstublieft. Voor u. Om af en toe even aan te snuffelen.”
Cick Geers
LikeGeliked door 1 persoon
Ik ruik het nu!
LikeGeliked door 1 persoon
Aparte geur
Voor de snelle graai liggen enkele mondkapjes op het dashboard van mijn auto, te gebruiken door de bestuurder. Gedwongen door de anti-coronamaatregelen zette mijn vrouw er een op. Lopend naar de supermarkt zei ze dat het ding wel erg apart stonk. Twee dagen eerder had ik er een van een medewerker van de forensische opsporing gekregen, bij aanvang van de schouw van een stoffelijk overschot dat er al een paar weken lag. Na afloop gooide ik dat exemplaar routinematig op het dashboard van mijn auto. De geur? In twintig jaar in dat vak wen je er wel aan. Anderen niet.
Bob Dekkers
LikeLike
LikeLike
Ik ruik het nu!
LikeGeliked door 1 persoon
Wat goor!!
LikeLike
Special price
Een afhaalmaaltijd bij een authentiek Indiaas restaurant.
„Doe er maar 5 euro bovenop”, zeg ik bij het afrekenen. Dat lijkt me een fatsoenlijk gebaar, zeker in coronatijd.
De Indiase uitbater barst in lachen uit en zegt schaterend: „Ha ha, I make a special price for you.”
Tot mijn schrik wordt twee euro vijftig minder in rekening gebracht. Een fooi geven is ook een kunst.
Peter van Es
LikeLike
Compliment
Ik sta het stalen hek van onze achterom te schilderen. Er loopt een vader met tienerdochter voorbij. Zij zegt vriendelijk: „Wat een mooie schoenen heeft u aan, meneer.” Haar vader legt uit: „Dat zijn klompen.”
Theo Smit
LikeLike
Aangifte
De schooltas van mijn dochter is meegenomen uit haar fietsbak. Een afspraak gemaakt om op het politiebureau aangifte te doen. Als we daar zijn heeft men ineens toch geen tijd en worden we weggestuurd. We kunnen de volgende dag terecht, op een bureau verderop in de stad. Als we daar precies op tijd aankomen, zien we een rij voor de ingang staan. Heel irritant. Is de criminaliteit in onze stad zo hoog? Dochter en ik sluiten aan achter in de rij. Maar voor de zekerheid vraag ik nog even of iedereen aangifte komt doen. „Aangifte? Nee, dit politiebureau staat in de Hoge Nood-app. We mogen hier naar de wc.”
Gijsjan van der Linden
LikeLike
Eindtoets
Op woensdag verkeer ik in de gelukkige omstandigheid om 29 kunstzinnige, levendige leerlingen van groep 6 de werkwoordspelling bij te brengen. Nét voor de eindtoets lijken de kwartjes te vallen. Wanneer een leerling naar me toe komt en zegt „het eindelijk te snappen” denk ik voldaan terug aan alle creatieve momenten van afgelopen jaar. Haar antwoord op mijn vraag welke werkvorm haar het meeste hielp brengt me weer op aarde: „Nou ja, je blééf zó doordrammen.”
Corine Marsé
LikeLike
Waar zit HR op de foto
LikeLike