Hij reed me vol in de ribben, de jonge man die de SUV bestuurde waarmee hij mij voorrang had moeten verlenen. Hij raapte me van de straat en op mijn bibberende „Nee, een dokter hoeft niet”, bracht hij mij naar huis.
Intussen begonnen mijn kneuzingen wel heel erg op te spelen, dus vroeg ik hem me toch maar even naar de Eerste Hulp te brengen. Eigenlijk moest hij naar een feestje, maar goed, het ziekenhuis was vlakbij.
Voor de ingang liet ik me voorzichtig uit de hoge auto glijden. „Ik red het verder zelf wel”, zei ik. Hij knikte en hief een hand op: „Een prettige dag verder!”
Rotterdam, juni 1942. Er werd bij ons gebeld. Voor de deur stonden Appie, zijn broertje en hun moeder. Appie was mijn vaste vriendje waarmee ik alleen bij hem thuis kon gaan spelen. Nooit buiten. De moeder met een opgewekt gezicht: „We gaan naar Duitsland, waar ik ga werken.” Bij het weggaan de opdracht: „Bedek jullie ster.” Zo nam ook mijn vrouw als kind afscheid van haar vriendin Sara en haar moeder. Niemand is meer teruggekomen. Staat gebeiteld in onze herinnering.
Jaren geleden verbleven mijn man en ik een nachtje in Keulen. In het restaurant waar we die avond aten, zagen we opeens een muis lopen. Toen we de serveerster hierop wezen zei ze zonder blikken of blozen: „Wir sind ein tierfreundliches Restaurant.”
Mijn buurman heeft mijn vlag voor me opgehangen. Verder grote rust. Halverwege mijn tweede mok koffie gaat de bel. Een bekende zegt hallo en vraagt of ik een pompoen wil. O, ja, leuk! Zij gaat naar de auto om de pompoen te halen, in mijn gedachten zit hij al in de pan met paprika en tomaat.
De goede fee komt terug met een kleine witte doos. Alsjeblieft, haal er maar één uit! Achter het cellofaan liggen vier tompoucen. Vrolijk moment op Koningsdag. Hoewel ik echt doof begin te worden.
„Vroeger ging ik ieder jaar met mijn opa naar de ontsteking van het vredesvuur kijken”, zegt mijn vriendin. „Ik vond dat altijd heel spannend, omdat mijn opa de oorlog en de bevrijding had meegemaakt.”
„En omdat Prins Bernard ambassadeur van het Wereld Natuur Fonds was”, voegt ze er aan toe.
Leuk dat jij ook in de trein naar Dordrecht zit. En dat-ie vol zit. En dat we nu nog stilstaan op station Arnhem. Goed om te horen dat je zo eerst nog boodschappen moet doen. Jammer dat je nog niet weet wat je gaat eten. Leuk ook dat het goed met je gaat en dat je een drukke dag hebt gehad. Fijn om te horen dat het gisteravond zo gezellig was. Maar ik had ook prima zonder je in de trein kunnen zitten. En vooral zonder jouw zinloze telefoongesprek.
Eerste Hulp
Hij reed me vol in de ribben, de jonge man die de SUV bestuurde waarmee hij mij voorrang had moeten verlenen. Hij raapte me van de straat en op mijn bibberende „Nee, een dokter hoeft niet”, bracht hij mij naar huis.
Intussen begonnen mijn kneuzingen wel heel erg op te spelen, dus vroeg ik hem me toch maar even naar de Eerste Hulp te brengen. Eigenlijk moest hij naar een feestje, maar goed, het ziekenhuis was vlakbij.
Voor de ingang liet ik me voorzichtig uit de hoge auto glijden. „Ik red het verder zelf wel”, zei ik. Hij knikte en hief een hand op: „Een prettige dag verder!”
Rita Bruning
LikeLike
Een SUV is suf.
LikeGeliked door 1 persoon
Appie en Sara
Rotterdam, juni 1942. Er werd bij ons gebeld. Voor de deur stonden Appie, zijn broertje en hun moeder. Appie was mijn vaste vriendje waarmee ik alleen bij hem thuis kon gaan spelen. Nooit buiten. De moeder met een opgewekt gezicht: „We gaan naar Duitsland, waar ik ga werken.” Bij het weggaan de opdracht: „Bedek jullie ster.” Zo nam ook mijn vrouw als kind afscheid van haar vriendin Sara en haar moeder. Niemand is meer teruggekomen. Staat gebeiteld in onze herinnering.
D. van der Torre
LikeLike
Triest
LikeLike
Zo triest en afschuwelijk dat je je kunt afvragen of een ikje wel het juiste platform is.
LikeGeliked door 1 persoon
Inderdaad.
LikeLike
Muis
Jaren geleden verbleven mijn man en ik een nachtje in Keulen. In het restaurant waar we die avond aten, zagen we opeens een muis lopen. Toen we de serveerster hierop wezen zei ze zonder blikken of blozen: „Wir sind ein tierfreundliches Restaurant.”
Debbie Jansen-Mengelers
LikeGeliked door 1 persoon
HAHAHAHA! Goeie.
LikeGeliked door 1 persoon
Gelukkig stond Muis niet op de menukaart!
LikeGeliked door 1 persoon
Alsjeblieft
Mijn buurman heeft mijn vlag voor me opgehangen. Verder grote rust. Halverwege mijn tweede mok koffie gaat de bel. Een bekende zegt hallo en vraagt of ik een pompoen wil. O, ja, leuk! Zij gaat naar de auto om de pompoen te halen, in mijn gedachten zit hij al in de pan met paprika en tomaat.
De goede fee komt terug met een kleine witte doos. Alsjeblieft, haal er maar één uit! Achter het cellofaan liggen vier tompoucen. Vrolijk moment op Koningsdag. Hoewel ik echt doof begin te worden.
Cobi Scholten-Bosman
LikeLike
Wel oranje tompoucen, neem ik aan.
LikeLike
Vredesvuur
„Vroeger ging ik ieder jaar met mijn opa naar de ontsteking van het vredesvuur kijken”, zegt mijn vriendin. „Ik vond dat altijd heel spannend, omdat mijn opa de oorlog en de bevrijding had meegemaakt.”
„En omdat Prins Bernard ambassadeur van het Wereld Natuur Fonds was”, voegt ze er aan toe.
Elisabeth de Jongh
LikeGeliked door 1 persoon
Die ouwe oplichter en jager. 😦
LikeLike
Bellen
Leuk dat jij ook in de trein naar Dordrecht zit. En dat-ie vol zit. En dat we nu nog stilstaan op station Arnhem. Goed om te horen dat je zo eerst nog boodschappen moet doen. Jammer dat je nog niet weet wat je gaat eten. Leuk ook dat het goed met je gaat en dat je een drukke dag hebt gehad. Fijn om te horen dat het gisteravond zo gezellig was. Maar ik had ook prima zonder je in de trein kunnen zitten. En vooral zonder jouw zinloze telefoongesprek.
Mik Leijssius
LikeLike
Mwah
LikeGeliked door 1 persoon