Tijdens het laatste coschap loop ik samen met collega’s de grote visite langs de opgenomen patiënten. Vanwege mijn licht Vlaamse accent (opgegroeid in België) probeer ik extra duidelijk te articuleren en netjes te spreken. Vanuit medisch oogpunt wil ik graag weten van mijn patiënt (vrolijke man, midden 50, licht verstandelijk beperkt) hoe het met zijn stoelgang gaat, dus ik vraag naar zijn ontlasting. Hij lijkt mij niet gelijk te begrijpen en dus besluit ik om wat directer te zijn in mijn vraagstelling: „Heeft u nog gepoept meneer?” Hij denkt kort na en antwoordt vervolgens gedecideerd en met een kleine glimlach: „Ja, gepoept heb ik wel dokter, maar ik ben gelukkig niet zo bekakt als u.”
Het is de eerste schooldag na de vakantie in regio Noord. Wat sneu, denk ik als ik langs het schoolplein loop, weken regen en nu is het stralend weer. De kinderen spelen buiten. Twee meisjes zitten op een bankje. „Juf!!”, roepen ze, „wanneer mogen we eindelijk naar binnen?”
Mijn vriend is ontroostbaar. ’s Morgens vroeg trof hij op de vloer een spartelende goudvis aan, die overleed. In de tuin komt een grafje, met gekleurde steentjes en een waxinelichtje.
We fietsen door de Amsterdamse Molukkenstraat, als voor ons een jonge vrouw van haar fiets valt. We stoppen, tillen haar fiets van het fietspad, een paar voetgangers helpen haar overeind, een vrouw snelt toe om over haar rug te wrijven, een jongetje op een stepje komt erbij en vraagt met grote ogen: „Gaat het een beetje?” De vrouw in kwestie, een jaar of twintig is ze, kijkt verbaasd om zich heen en begint dan opeens te lachen. „Amsterdam…”, zegt ze, en dan, als ze onze vragende blikken ziet: „Als je voorbijfietst, schelden ze je verrot, maar als je valt staan er tien mensen om je heen om te helpen.”
Bij het begin van een nieuw schooljaar bleken er zes leerlingen in mijn klas Hans te heten. Een leraar merkte dit op en zei: „Zo gaat dat niet. Iedereen van jullie kiest een andere bijnaam.” Een Hans keek mij aan en zei: „Jij ziet eruit als een aardappel. We noemen jou voortaan aardappel.” Zo geschiedde. Bijna zestig jaar later zit ik in de trein. Tegenover me zit een mevrouw die me steeds aankijkt. Uiteindelijk vraagt ze: „Meneer, mag ik u wat vragen? Bent u Aardappel?”
Ernst
Jaren geleden kreeg ik de kunsthistoricus Ernst van de Wetering aan de telefoon. Ik werkte toen bij een van de vele musea waaraan hij verbonden was.
Hij vroeg me of ik een simpel hotel in Amsterdam wist voor een ouder Engels echtpaar.
Na wat mijmeren heen en weer dacht ik met een redelijke suggestie te komen.
Hij zuchtte diep: „Het probleem is, dat hij moeilijk een trap naar boven kan lopen en zij moeilijk naar beneden.”
Nella Bellaar Spruyt
LikeLike
Wat een geweldige trap!
LikeGeliked door 1 persoon
Tja, dan maar een tentje.
LikeGeliked door 1 persoon
Kunnen jullie HR bezig houden? Uit pure verveling valt hij de buren lastig. Die worden er doodmoe van. Daag hem uit er hier iets van te maken
LikeLike
Ze kunnen dan wel heel weinig hebben. Ik vroeg de buren of twee decennia ikjes afkraken niet stierlijk gaat vervelen.
Nog geen antwoord op gekregen.
LikeLike
Nou zeg! Ga ergens anders Lummelen Lummel!
LikeGeliked door 2 people
Stoelgang
Tijdens het laatste coschap loop ik samen met collega’s de grote visite langs de opgenomen patiënten. Vanwege mijn licht Vlaamse accent (opgegroeid in België) probeer ik extra duidelijk te articuleren en netjes te spreken. Vanuit medisch oogpunt wil ik graag weten van mijn patiënt (vrolijke man, midden 50, licht verstandelijk beperkt) hoe het met zijn stoelgang gaat, dus ik vraag naar zijn ontlasting. Hij lijkt mij niet gelijk te begrijpen en dus besluit ik om wat directer te zijn in mijn vraagstelling: „Heeft u nog gepoept meneer?” Hij denkt kort na en antwoordt vervolgens gedecideerd en met een kleine glimlach: „Ja, gepoept heb ik wel dokter, maar ik ben gelukkig niet zo bekakt als u.”
Anne Roos van der Endt
LikeLike
Buitenspelen
Het is de eerste schooldag na de vakantie in regio Noord. Wat sneu, denk ik als ik langs het schoolplein loop, weken regen en nu is het stralend weer. De kinderen spelen buiten. Twee meisjes zitten op een bankje. „Juf!!”, roepen ze, „wanneer mogen we eindelijk naar binnen?”
Marianne van Peet
LikeLike
Het is altijd anders dan je verwacht.
LikeLike
Eten
Mijn vriend is ontroostbaar. ’s Morgens vroeg trof hij op de vloer een spartelende goudvis aan, die overleed. In de tuin komt een grafje, met gekleurde steentjes en een waxinelichtje.
’s Middags vraag ik hem wat we gaan eten. „Zalm.”
Joop van de Leemput
LikeLike
Tja, sommige mensen kennen twee soorten dieren: voor de leuk en om op te eten.
LikeGeliked door 1 persoon
Gevallen
We fietsen door de Amsterdamse Molukkenstraat, als voor ons een jonge vrouw van haar fiets valt. We stoppen, tillen haar fiets van het fietspad, een paar voetgangers helpen haar overeind, een vrouw snelt toe om over haar rug te wrijven, een jongetje op een stepje komt erbij en vraagt met grote ogen: „Gaat het een beetje?” De vrouw in kwestie, een jaar of twintig is ze, kijkt verbaasd om zich heen en begint dan opeens te lachen. „Amsterdam…”, zegt ze, en dan, als ze onze vragende blikken ziet: „Als je voorbijfietst, schelden ze je verrot, maar als je valt staan er tien mensen om je heen om te helpen.”
Mireille Berman
LikeLike
Nou, weinig clou, maar toch best aardig.
LikeGeliked door 1 persoon
Aardappel
Bij het begin van een nieuw schooljaar bleken er zes leerlingen in mijn klas Hans te heten. Een leraar merkte dit op en zei: „Zo gaat dat niet. Iedereen van jullie kiest een andere bijnaam.” Een Hans keek mij aan en zei: „Jij ziet eruit als een aardappel. We noemen jou voortaan aardappel.” Zo geschiedde. Bijna zestig jaar later zit ik in de trein. Tegenover me zit een mevrouw die me steeds aankijkt. Uiteindelijk vraagt ze: „Meneer, mag ik u wat vragen? Bent u Aardappel?”
Hans Romijn
LikeGeliked door 1 persoon
“Nee, ik was Rare Snijboon.”
LikeGeliked door 1 persoon